Organismen

Organismen
Organisme = levend wezen, heeft levenskenmerken
mensen, dieren en planten

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Organismen
Organisme = levend wezen, heeft levenskenmerken
mensen, dieren en planten

Slide 1 - Tekstslide

7 levenskenmerken
• De aap kan zien, want hij ziet de mango. Hij kan ook voelen, ruiken, proeven en
horen. Dit zijn voorbeelden van waarnemen.
• De aap slingert van tak naar tak om de mango te pakken. De aap kan bewegen.
• De aap eet de mango op. Dit heet voeden. Drinken hoort ook bij voeden.
• De aap heeft een baby. Apen kunnen zich voortplanten (kinderen krijgen).
• De baby zal groeien tot hij even groot is als zijn vader en moeder.
• Bij uitscheiden gaan er stoffen uit het lichaam van de aap. Bijvoorbeeld bij plassen
en zweten.
• Met zijn longen kan de aap ademhalen.
* Planten hebben ook levenskenmerken 

Slide 2 - Tekstslide

Leven, dood en levensloos
Leven : mensen en dieren
Dood: Botten, dode dier, boom die gekapt is
Levenloos: water, gras, blikje cola, auto

Slide 3 - Tekstslide

Groeien
Alle organismen groeien. Dat betekent dat ze groter en zwaarder worden.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Groei en Ontwikkeling
Bij groei: wordt een organisme groter en zwaarder
Bij ontwikkeling: verandert de bouw van een organisme

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een organisme?
A
Dood wezen
B
Levend wezen

Slide 7 - Quizvraag

Noem 7 levenskenmerken

Slide 8 - Woordweb

Hoort een skelet bij, dood, levensloos of leven? Kies de juiste antwoord

Slide 9 - Open vraag

Aan de slag!
Boek A
Anders opdrachten maken in Magister via de computer

Slide 10 - Tekstslide