LJ1+LJ2 7.2 deel 1

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.2 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.2 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
LJ 1: Pak je boek van M&M en laat deze nog even dicht op je tafel liggen.


LJ 2: Pak je boek van M&M en open deze op blz. 96. Lees de theorie op blz. 97 en 98 goed door. Maak daarna alvast een start met de opdrachten. 

Huiswerkcontrole

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel
Aan het einde van de les:
- weet je welke landen Nederland in de 17e eeuw in oorlog was; 
- kun je de macht van de Europese vorsten in de 17e eeuw beschrijven;
- weet je hoe de handel tussen alle werelddelen groeide en hoe de Europeanen hun handel in Azië en Oost-Afrika uitbreidden.


Leergebiedoverstijgend doel:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 3 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger): Jessica.
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 96 t/m 99

De rest doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Tekstslide

Met wie kreeg de Republiek ruzie over de internationale handel?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Amerika

Slide 5 - Quizvraag

Lodewijk XIV wilde het Nederlandse gebied veroveren.
A
Juist
B
Onjuist
C
.

Slide 6 - Quizvraag

Koning Lodewijk XVI had absolute macht. Wat is absolute macht?

A
De koning beslist alles zelf
B
De koning beslist samen met de regering
C
De koning moet overleggen met de president
D
De koning heeft niks te zeggen

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent het begrip monopolie?
A
handel door één persoon
B
handel met één land
C
handel in één product
D
alleenhandel

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat:
Had je 3/4 vragen van de mini-check goed -->
dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 96 t/m 99

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Verschillende vijanden
Tot wanneer duurde de Opstand tegen Spanje?
  • 1648

Door welke twee tegenstanders werd de Republiek in 1672 aangevallen en waarover ging die strijd?
  1. Engeland voerde oorlog op zee over de internationale handel.
  2. Frankrijk voerde oorlog om Nederlands gebied te veroveren.

Slide 10 - Tekstslide

Verschillende vijanden
Hoe liep die strijd af?
  • Stadhouder Willem III was de legeraanvoerder en verdreef deze vijanden.


Slide 11 - Tekstslide

Wie is de baas?
De Franse koning Lodewijk XIV had de absolute macht, dat betekent dat
  • hij alles in zijn eentje kon beslissen.

In Engeland werd de macht van de koning juist beperkt.
Hoe heette de vergadering waar de Engelse koning met de edelen en rijke burgers over belangrijke zaken praatte?
  • het parlement



Slide 12 - Tekstslide

Wie is de baas?
Waardoor werden Engeland en de Republiek bondgenoten tegen Frankrijk?
  • De Nederlandse stadhouder Willem III trouwde met de Engelse konings-dochter Maria. Zij werden koning en koningin van Engeland.




Slide 13 - Tekstslide

Uitbreiding in Oost-Afrika en Azië 
Wat is een wereldeconomie?
  • een systeem van wereldwijde handelscontacten

Om winst te maken, moet je rekening houden met concurrenten. Wat zijn dat?
  • mensen die hetzelfde verkopen

Om meer winst te maken besloot de Staten-Generaal dat alle Nederlandse compagnieën moesten samenwerken in de
VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie)





Slide 14 - Tekstslide

Uitbreiding in Oost-Afrika en Azië 
Langs de kusten van Oost-Afrika en Azië stichtten Europese handelaren en de VOC kantoren en pakhuizen. Dat noem je
  • handelsposten

De VOC kreeg het monopolie, dat betekent dat zij
  • het alleenrecht had, zonder concurrenten








Slide 15 - Tekstslide

Uitbreiding in Oost-Afrika en Azië 
Welk ander recht kregen VOC-handelaren?
  • oorlog voeren tegen de inheemse bevolking en buitenlandse concurrenten

Welke stad veroverde de VOC in 1609 op het Indonesische eiland Java?
  • De stad Jacatra. De stad werd het hoofdkwartier van de VOC en kreeg de naam Batavia.







Slide 16 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 2 en 4

Slide 17 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 96 t/m 99.



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de herhalingsopdrachten op blz 102

timer
1:00

Slide 18 - Tekstslide

1. Lesopening

LJ 2: Doe je boek even dicht en kijk mee in lessonup

Slide 19 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- begrijp je waarom er verschillende klimaten op aarde zijn en waarom de atmosfeer niet overal even warm is;
- kun je het verschil uitleggen tussen het natuurlijk broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.

Leergebied overstijgende doelen:
Samenwerkend leren:
- Past zijn gedrag aan terechte kritiek van een medeleerling. 
- Onderhandelt en maakt afspraken met anderen in een team om en gemeenschappelijk doel te behalen. Kan het groepsbelang voor het eigen belang zetten.

Slide 20 - Tekstslide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):
Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Slide 21 - Tekstslide

Je ziet hieronder meerdere energiebronnen. Welke bron is GEEN fossiele bron. Kies:
A
windmolen
B
aardolie
C
steenkool
D
aardgas

Slide 22 - Quizvraag

Waarom moeten wij meer duurzame energie gaan gebruiken?
A
De fossiele brandstoffen raken op en de brandstoffen zorgen voor dat de aarde warmer wordt
B
De fossiele brandstoffen raken op en duurzame energie is veel goedkoper

Slide 23 - Quizvraag

Het steeds groeiend aantal mensen op aarde heeft invloed op ons milieu
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

Welke gassen in de atmosfeer zorgen ervoor dat leven op aarde mogelijk is?
A
CO2
B
Zuurstof
C
Aardgas
D
Methaan

Slide 25 - Quizvraag

Wie maakt wat:
Had je 3/4 vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 7 op blz. 96 t/m 98.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 26 - Tekstslide

De luchtlaag om de aarde
Welke vijf klimaten zijn op aarde?
  • tropisch klimaat
  • woestijnklimaat
  • landklimaat
  • zeeklimaat
  • poolklimaat

Slide 27 - Tekstslide

De luchtlaag om de aarde
Waarover gaat het klimaat?
  • de hoeveelheid neerslag
de temperatuur.

Het klimaat op aarde wordt bepaald door:
  • de ligging op aarde
  • de hoogteligging
  • de invloed van de zee



Slide 28 - Tekstslide

De luchtlaag om de aarde
Hoe noem je de luchtlaag rond de aarde?
  • de atmosfeer of de dampkring





Slide 29 - Tekstslide

De luchtlaag om de aarde
Waar is het warmer, bij de polen of bij de evenaar?
  • Bij de evenaar.

Hoe komt dat?
  1. Bij de evenaar vallen de zonnestralen loodrecht op de aarde.
  2. De zonnestralen leggen een korte weg af door de dampkring.
  3. De zonnestralen verwarmen er een kleiner oppervlak.






Slide 30 - Tekstslide

De aarde is een broeikas
Wat is het broeikaseffect?
  • De atmosfeer houdt warmte vast zoals in een broeikas.

Welke gassen zorgen daarvoor?
  • Broeikasgassen zoals CO2 en methaan.

Waarvoor zorgt het broeikaseffect?
  • Dat het niet ijskoud wordt op aarde.







Slide 31 - Tekstslide

De aarde is een broeikas
Waardoor komen er steeds meer broeikasgassen in de atmosfeer?
  • Door de groei van verkeer en industrie die fossiele brandstoffen verbranden.

Wat zijn fossiele brandstoffen?
  • Brandstoffen zoals aardolie, aardgas en steenkool.
  • Ze zijn ooit ontstaan uit planten en dieren.
  • Ze worden gebruikt om energie op te wekken.








Slide 32 - Tekstslide

De aarde is een broeikas
Hoe noem je de extra opwarming in de atmosfeer door de grotere hoeveelheid CO2?
  • versterkt broeikaseffect









Slide 33 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 2 en 5.

Slide 34 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
LJ1 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 96 t/m 99.
LJ2 - Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 7 op blz. 96 t/m 98



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
LJ1 + LJ2 - Daarna maak je de herhaling op blz. 102
timer
1:00

Slide 35 - Tekstslide



 Aan het einde van deze les:
- weet je met welke landen Nederland in de 17e eeuw in oorlog was; 
- kun je de macht van de Europese vorsten in de 17e eeuw beschrijven;
- weet je hoe de handel tussen alle werelddelen groeide en hoe de Europeanen hun handel in Azië en Oost-Afrika uitbreidden.
Leerdoelen van deze les LJ1
Hoeveel sterren geef je jezelf? 
Minimaal 1 ster, maximaal 5 sterren per doel. 
Ik weet met welke landen Nederland in de 17e eeuw in oorlog was
Ik kan de macht van de Europese vorsten in de 17e eeuw beschrijven;
Ik weet hoe de handel tussen alle werelddelen groeide en hoe de Europeanen hun handel in Azië en Oost-Afrika uitbreidden.

Slide 36 - Sleepvraag



 Aan het einde van deze les:
- begrijp je waarom er verschillende klimaten op aarde zijn en waarom de atmosfeer niet overal even warm is;
- kun je het verschil uitleggen tussen het natuurlijk broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.

Leerdoelen van deze les LJ2
Hoeveel sterren geef je jezelf? 
Minimaal 1 ster, maximaal 5 sterren per doel. 
Ik begrijp waarom er verschillende klimaten op aarde zijn en waarom de atmosfeer niet overal even warm is;
Ik ken het verschil uitleggen tussen het natuurlijk broeikaseffect en het versterkt broeikaseffect.

Slide 37 - Sleepvraag

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk LJ1: 
Woensdag 17 mei
7.2 opdracht 1 t/m 5

Huiswerk LJ2: 
Woensdag 17 mei
7.2 opdracht 1 t/m 7
Toetsen LJ1: 



Toetsen LJ2: 


Slide 38 - Tekstslide