H3: Herhaling spelling & grammatica deel 2

Proefwerk Grammatica & Spelling
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Proefwerk Grammatica & Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Proefwerk Grammatica & Spelling

  • Tijdens toetsweek (volgende week)
  • Helft spelling, helft grammatica
  • Vorige week en deze week herhalen stof
  • Overzicht stof in Teams 

Slide 2 - Tekstslide

Onderwerpen deze les:
  • herhaling hoofdzinnen en bijzinnen
  • beknopte bijzin
  • verkeerd aansluitende beknopte bijzin
Paragrafen uit lesboek: 4.6 & 4.7

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt een beknopte bijzin herkennen.
Je kunt van een beknopte bijzin een gewone bijzin maken.
Je kunt van een gewone bijzin een beknopte bijzin maken.
Je kunt een verkeerd aansluitende beknopte bijzin herkennen.
Je kunt een verkeerd aansluitende beknopte bijzin verbeteren.

Slide 4 - Tekstslide

Deel 1
Herhaling bijzinnen & hoofdzinnen

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken
van een hoofdzin

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Kenmerken van
een bijzin

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Tekstslide

Tessa gaat naar de opticien, want ze heeft een nieuwe bril nodig.
A
hoofdzin, hoofdzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
bijzin, bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Terwijl moeder het beslag maakt, zet Evi de oven aan.
A
bijzin, hoofdzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, bijzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 11 - Quizvraag

De oude man zit op de kruk, omdat hij moe is.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, hoofdzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 12 - Quizvraag

Nina leest een boek en Cato is aan het koken.
A
bijzin, hoofdzin
B
bijzin, bijzin
C
hoofdzin, hoofdzin
D
hoofdzin, bijzin

Slide 13 - Quizvraag

Fien gaat naar de dokter, omdat ze haar arm heeft gebroken.
A
bijzin, bijzin
B
hoofdzin, bijzin
C
bijzin, hoofdzin
D
hoofdzin, hoofdzin

Slide 14 - Quizvraag

Deel 2
Beknopte bijzin &
verkeerd aansluitende beknopte bijzin

Slide 15 - Tekstslide

Pak pen en papier!

Opdracht: maak aantekeningen bij het volgende filmpje en bij de uitleg tijdens deze les.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Een beknopte bijzin heeft een persoonsvorm.
A
juist
B
niet juist

Slide 18 - Quizvraag

Een beknopte bijzin heeft een onderwerp.
A
juist
B
niet juist

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Beknopte bijzin
- Geen:
 persoonsvorm en onderwerp

- Wel:
een voltooid deelwoord, een onvoltooid deelwoord of te + infinitief 

Slide 23 - Tekstslide

Voorzichtig rijdend, vervolg ik de weg naar huis.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 24 - Quizvraag

Toen de stroom uitviel, staken we kaarsen aan.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 25 - Quizvraag

Na thuisgekomen te zijn, smijt ze haar tas weg en trekt ze haar sloffen aan.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 26 - Quizvraag

Terwijl hij schold op zijn coach, liep Max de kleedkamer uit.
A
Bijzin
B
Beknopte bijzin

Slide 27 - Quizvraag

Maak van de beknopte bijzin een normale bijzin: Huilend van het lachen zat Laura in de les.

Slide 28 - Open vraag

Maak van de beknopte bijzin een normale bijzin: Op het vliegveld aangekomen, bestelde ze meteen een taxi..

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Verbeter op de volgende slide de zin met een verkeerd aansluitende beknopte bijzin. 
Bedenk eerst wat het onderwerp is van de hoofdzin, daarna wat het onderwerp is van de bijzin. Verbeter vervolgens de bijzin door de zin uit te schrijven tot een volledige zin met een eigen onderwerp.

Slide 31 - Tekstslide

Slapend op een bakje in het park trof de politie de inbreker aan.

Slide 32 - Open vraag

(Huis)werk
  • Leren: Grammatica paragraaf 4.6 & 4.7
  • (Opnieuw) maken en nakijken: opdrachten bij bovenstaande paragrafen.

Slide 33 - Tekstslide