06/3, examenles Nederlands

donderdag 6 maart
1. huiswerk

2. theorie leesvaardigheid

3. examentekst
BV:
-leesvaardigheid
BS:
maatschappelijke vraagstukken
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

donderdag 6 maart
1. huiswerk

2. theorie leesvaardigheid

3. examentekst
BV:
-leesvaardigheid
BS:
maatschappelijke vraagstukken

Slide 1 - Tekstslide

Examenles
basiskennis leesvaardigheid

-
BV:
leesvaardigheid


leerdoelen:
- Je weet waar je de kernzin in een alinea kunt vinden;

- Je kunt feiten en meningen herkennen in een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

huiswerk
- examenbundel: 2.6, 2.8. 2.10 bestuderen
- maken examentekst blz. 139 + 140

Slide 3 - Tekstslide

Wat moet je doen bij het vmbo-examen Nederlands?
1. vragen bij een tekst kunnen beantwoorden

2. een samenvatting van een gedeelte van tekst kunnen maken/herkennen

3. een artikel of een brief kunnen schrijven

4. andere schrijfopdrachten

Slide 4 - Tekstslide




- belangrijkste informatie van de alinea
- rest is verduidelijking of voorbeeld

kernzin + uitleg

uitleg+ kernzin



aanpak:
1. lees de alinea
2. bepaal het onderwerp van de alinea
3. zoek de zin die het onderwerp bespreekt.
HS1: Wat is de kernzin van een alinea?

BV:
-leesvaardigheid

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 1
Wat is de kernzin van de volgende alinea?

(1) De functie van het slakkenhuid ligt voor de hand: bescherming. (2) Tegen oververhitting, maar vooral tegen predatie: het gedood worden door andere dieren om daarna als voedsel te dienen. (3) Als slakken bedreigd worden, trekken ze zicht terug in het huisje en maken ze een soort afsluitplaatje. (4) Toch voorkomt dit niet dat ze volop worden opgegeten. (5) Iedere predator heeft zo zijn eigen manier om het slakkenhuis open te krijgen.


BV:
-leesvaardigheid

Slide 6 - Tekstslide



- belangrijkste mededeling over het onderwerp van de tekst.



aanpak:
1. lees de tekst;
2. bepaal het onderwerp van de tekst;
3. zoek de belangrijkste mededeling op.
4. bekijk per antwoord de kernwoorden.
5. controleer of de hoofdgedachte over de hele tekst gaat.
HS1: Wat is de hoofdgedachte  van een tekst?

Welke van de volgende zinnen geeft het beste de hoofdgedachte weer van de tekst 'Het muzikale brein'?

A Baby's hebben een absoluut gehoor, wat een belangrijke rol speelt bij het leren van een taal.
B Er bestaan verschillen tussen de muzikaliteit van mensen, maar er zijn er maar weinige toondoof.
C Er zijn weinig mensen a-muzikaal en door te oefenen kun je goed een instrument bespelen.
D Taal en muziek zijn sterk met elkaar verbonden en zijn beide te ontwikkelen door oefening.
BV:
-leesvaardigheid

Slide 7 - Tekstslide

opdracht 2
examentekst ' Solliciteren is een kunst'
stel: je weet dat deze tekst de volgende tussenkopjes heeft:
1) solliciteren vraagt om inzet
2) wensen van werkgevers
3) populaire werkgevers
4) kansen op arbeidsmarkt

--> boven welke alinea's moeten deze kopjes staan?
BS:
maatschappelijke vraagstukken

Slide 8 - Tekstslide

opdracht 3
Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte  weer van de tekst?

A De meeste jongeren solliciteren bij dezelfde bedrijven
B goed opgeleide jongeren krijgen snel een baan
C solliciteren blijft in alle gevallen een kwestie van hard werken
D werkgevers zoeken jonge mensen die ze zelf kunnen opleiden

Slide 9 - Tekstslide



- feiten: controleerbaar

- meningen: niet controleerbaar; twisten



aanpak:
1. lees de alinea('s);
2. bepaal in welke zinnen feiten staan en in welke zinnen meningen.
3. zoek bij meningen uit of het de mening van de schrijver zelf is of van iemand anders.

HS1: feiten en meningen

Een schrijver van een artikel kan gebruik maken van 1) feiten, 2) de eigen mening en 3) de mening van anderen.
De schrijver van dit artikel maakt gebruik van:

A alleen 1
B 1 en 2
C 2 en 3
D 1, 2 en 3
BV:
-leesvaardigheid

Slide 10 - Tekstslide

opdracht 4
Lees het tweede deel van alinea 7 van de tekst 'Hoe terecht is vleesvrees?'

1) ... Maar vlees scoort op het gebied van voedingswaarde wel hoog. 2) Voor de eiwitten die in vlees zitten, kan gemiddeld 80 procent gebruikt worden voor de vorming van lichaamseiwitten. 3) Ter vergelijking: bij het eiwit in peulvruchten is dit percentage maar 35. 4) In de praktijk krijgt iedereen ook zonder vlees genoeg eiwit binnen; voor ijzer ligt dit lastiger. 5) Vlees bevat veel ijzer, en dan ook nog eens in de vorm van heemijzer.6) Deze vorm wordt door het lichaam gemakkelijker opgenomen dan het ijzer uit plantaardige producten. 7) Uit een grootschalig onderzoek bleek dat meisjes in de leeftijd 10-19 jaar te weinig ijzer binnen krijgen. 8) Zomaar vlees weglaten uit de voeding betekent dus dat wel even extra goed nadenken over wat ervoor in de plaats moet komen.
-In welke zinnen staan feiten?
- In welke zinnen staan meningen?

Slide 11 - Tekstslide

zelf maken:

examentekst

(wordt uitgedeeld)


huiswerk week 11:

maandag: OEFENSE I
dinsdag: boeken zijn gelezen; opdrachten zijn gemaakt
donderdag: Examenbundel 2.1 en 2.5 + Examentekst af



leerdoelen:
- Je weet welke soorten samenvattingsvragen er op het examen gesteld kunnen worden;
- Je weet hoe je de samenvattingsvragen moet beantwoorden.

basisvaardigheid:
leesvaardigheid


leerdoelen:
- Je weet waar je de kernzin in een alinea kunt vinden;

- Je kunt feiten en meningen herkennen in een tekst
.

Slide 12 - Tekstslide