start leesvaardigheid HV2

Starten met leesvaardigheid
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Starten met leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands
Klas 2: leesvaardigheid H1/H2.
Literair verhaal.
Escaperoom
ontwerpen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koken

Zoutarm koken


Koken
hoofdzaken/bijzaken en kernzinnen.
Herhaling leesvaardigheid

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drone

Slide 4 - Tekstslide

Welkom bij deze les bij de film Drone.
Log in!
-onder je eigen naam :)
-doe gewoon lekker mee!
Lees de kleine stukjes  tekst mee

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kernzin van deze alinea?
A
Een drone is een onbemand luchtvaartuig. Het wordt vaak op afstand bestuurd.
B
Het woord drone komt uit het Engels en betekent dar (mannetjesbij).
C
Drones werden in eerste instantie ingezet door militairen om bombardementen uit te voeren.
D
Tegenwoordig worden ze vaker op een andere manier toegepast. Bijvoorbeeld om hulp te verlenen of om metingen te doen.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kernzinnen
Wat is het ook al eens weer?

JUIST!
De belangrijkste zin van een alinea.
Waar vind ik ze?

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kernzin van deze alinea?
A
Misschien heb je de afgelopen tijd zelf ook drones zien vliegen.
B
Om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zet de politie drones in.
C
Bijvoorbeeld om een beter beeld te krijgen van drukte op een bepaalde plek
D
De apparaten worden bestuurd door politiepiloten

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tekstdoelen
Even kijken wat je nog weet!
Let op..... 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A-I-O..... een ezelsbruggetje.
Geef twee keer de A, twee keer een I en twee keer een O!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Tekstdoel?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
instrueren

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I-K-S
Inleiding- kern en slot
Gereedschap van een schrijver.
De opbouw

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier begint de schrijver met de inleiding?
A
Vraag
B
Introductie van het onderwerp
C
Hij begint met het slot
D
Anekdote

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kern
Wie 
Wat
Waar
Waarom
Wanneer
Hoe

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik vind dat vies, een muis in mijn brood, want daar kun je ziek van worden. 'Want' ....
A
gebruik je om je mening/reden te geven
B
is van oorzaak en gevolg
C
want hoort bij toelichtend verband

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De schrijver gebruikt signaalwoorden om een goed lopende tekst te maken.
Bij welk tekstverband hoort 'terwijl'?
A
Dat hoort bij toelichtend verband
B
Dat weet ik! dat is tijd , chronologisch
C
Dat hoort bij opsomming
D
Dat is redengevend

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en meningen
Het is een feit dat een koe meer schijt dan een geit!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de rondreis kom je de meest fantastische stranden tegen
A
Feit
B
Mening

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De man keek mij indringend aan waardoor ik erg onzeker werd
A
Feit
B
Mening

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nog een paar signaalwoorden en zo...
Opsomming, tegenstelling en reden

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Dat kan spannend, maar ook erg gevaarlijk zijn."
In deze zin staat...
A
Een opsomming
B
Een reden
C
Een tegenstelling

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

"Dat kan spannend, vervelend en bovendien erg gevaarlijk zijn."
In deze zin staat een...
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Parijs is een prachtige stad.
Het heeft veel prachtige gebouwen.
Kies een signaalwoord wat hiertussen past.
Weet je er meer?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgedachte
Denk even na..... hoe vind ik dat ook al eens weer?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de hoofdgedachte?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding-Slot
Het nut van een slot!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort slot is dit?
A
Conclusie
B
Advies
C
Conclusie en advies
D
Samenvatting

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oefenen
Nu zelf weer wat oefenen!

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies