4GL H4

Wat is geen overheidsmaatregel ter bescherming van de werknemer?
A
Recht op het minimumloon
B
Arbowet
C
CAO
D
Ontslagbescherming
1 / 30
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat is geen overheidsmaatregel ter bescherming van de werknemer?
A
Recht op het minimumloon
B
Arbowet
C
CAO
D
Ontslagbescherming

Slide 1 - Quizvraag

Welke wet zorgt voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden?
A
veiligheidswet
B
arbo wet
C
algemene wet gelijke behandeling
D
arbeidstijdenwet

Slide 2 - Quizvraag

5. Vrouwen verdienen maar 80% van wat mannen verdienen voor hetzelfde werk. Welke wet zou vrouwelijke werknemers hiertegen moeten beschermen?
A
Arbowet
B
Arbeidstijdenwet
C
Algemene wet gelijke behandeling
D
Deeltijdwet

Slide 3 - Quizvraag

Arbeidsmotieven zijn
A
dingen waar je kan werken.
B
taken waar je goed in bent.
C
redenen om te willen werken.
D
alle antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quizvraag

Welk van de vier is GEEN ondernemingsvorm?
A
Eenmanszaak
B
V.o.F
C
B.V.
D
ZZP

Slide 5 - Quizvraag

maak de zin af:
Als een eenmanszaak failliet gaat, is de eigenaar van de onderneming .........
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken

Slide 6 - Quizvraag

Maak de zin af:
Als een BV of NV failliet gaat is de eigenaar van de onderneming .....
A
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt
B
het geïnvesteerde geld in de onderneming kwijt. Ook wordt hij op zijn privé-vermogen aangesproken

Slide 7 - Quizvraag

Welke ondernemingsvorm geeft aandelen uit die vrij verhandelbaar zijn?
A
NV
B
BV
C
CV
D
VOF

Slide 8 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Het voortbestaan van een eenmanszaak is afhankelijk van de eigenaar.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Je bent persoonlijk aansprakelijk bij een...
A
BV en VOF
B
Eenmanszaak en VOF
C
Eenmanszaak en BV
D
VOF en NV

Slide 10 - Quizvraag

Het verschil tussen een NV en een BV is
A
dat de eigenaar bij een nv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden
B
dat de aandelen bij een bv voor iedereen te koop zijn en bij een nv niet
C
dat de aandelen bij een nv voor iedereen te koop zijn en bij een bv niet
D
dat de eigenaar bij een bv met zijn privévermogen verantwoordelijk is voor schulden

Slide 11 - Quizvraag

Welke sector zorgt voor de grondstoffen?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 12 - Quizvraag

Welke sector zorgt voor de verkoop van producten?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 13 - Quizvraag

Welke sector zorgt voor overheidsdiensten?
A
Primaire sector
B
Secundaire sector
C
Tertiaire sector
D
Quartaire sector

Slide 14 - Quizvraag

Aanbod van arbeid is
A
Bedrijven
B
Vacatures
C
Beroepsbevolking
D
Werkgelegenheid

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de vier productiesector zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de vier productiesectoren zie je op de achtergrond?
A
primaire sector
B
secundaire sector
C
tertiaire sector
D
quartaire sector

Slide 17 - Quizvraag

Timmerman is een beroep in de primaire sector.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quizvraag

Welke beroepen kom je tegen in de tertiaire sector?
A
kapper
B
boer
C
taxichauffeur
D
leraar

Slide 19 - Quizvraag

Wat hoort niet thuis in de quartaire sector?
A
ziekenhuis
B
brandweer
C
school
D
bank

Slide 20 - Quizvraag

Een voorbeeld van de informele sector is...
A
leraar
B
vuilnisman
C
thuis vrijwillig helpen met stofzuigen
D
een potje voetbal kijken

Slide 21 - Quizvraag

Wanneer de vraag naar arbeid groter is dan het het aanbod van arbeid, spreken economen van een........
A
krappe arbeidsmarkt
B
ongelijke arbeidsmarkt
C
ruime arbeidsmarkt

Slide 22 - Quizvraag

Op een krappe arbeidsmarkt is de werkloosheid ......a....... en hebben de lonen de neiging te ........b....... .
A
a = groot, b = stijgen
B
a = klein, b = stijgen
C
a = groot, b = dalen
D
a = klein, b = dalen

Slide 23 - Quizvraag

In welke situatie is er sprake van werkloosheid?
A
Het aanbod naar arbeid is gelijk aan de vraag naar arbeid
B
Het aanbod van arbeid is kleiner dan de vraag naar arbeid
C
Het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid

Slide 24 - Quizvraag

Er is veel werkloosheid bij een ...
A
krappe arbeidsmarkt
B
ruime arbeidsmarkt

Slide 25 - Quizvraag

Welke soort werkloosheid is het gevolg van een economische crisis?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 26 - Quizvraag

Welke soort werkloosheid is NIET tijdelijk?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Seizoenswerkloosheid
C
Structurele werkloosheid

Slide 27 - Quizvraag

Wanneer de mens wordt overgenomen door een machine is dat ... werkloosheid
A
frictie
B
structurele
C
machinale
D
conjuncturele

Slide 28 - Quizvraag

Wat betekent regionale werkloosheid?
A
Werkloosheid die niet bekend is bij UWV.
B
Dat er in een bepaald seizoen meer werkloosheid is.
C
Dat er in een bepaalde provincie meer werkloosheid is.
D
Dat er geen werk is voor bepaalde opleidingen.

Slide 29 - Quizvraag

Welke soort werkloosheid is het gevolg van automatisering en mechanisatie?
A
Conjuncturele werkloosheid
B
Structurele werkloosheid
C
Seizoenswerkloosheid
D
Frictiewerkloosheid

Slide 30 - Quizvraag