Basisstof 4: Bevruchting en zwangerschap

Thema 2: Voortplanting
Basisstof 4: Bevruchting en zwangerschap
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 2: Voortplanting
Basisstof 4: Bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling menstruatiecyclus
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg basisstof 4
  • Aan het werk! 

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling menstruatiecyclus
Wat: Werkblad 'menstruatiecyclus'
Hoe: Met je groepje
Tijd: 8 minuten
Hulp: Vraag je buur/kijk in je boek/steek je vinger op
Klaar: Na 8 minuten gaan we bespreken. Eerder klaar? Kijk zelf je blad na m.b.v. je boek
Uitkomst: Werkblad 'menstruatiecyclus' is af

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden voor en na de bevruchting;
  • De verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen;
  • De embryonale ontwikkeling beschrijven;
  • Beschrijven hoe een- en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 4 - Tekstslide

Bevruchting
Spermacellen hebben een zweepstaart: hiermee kunnen ze naar de eicel zwemmen.
  • De energie hiervoor komt uit het vocht van de zaadblaasjes en de prostaat.
Eicellen bevatten veel reservevoedsel voor de eerste ontwikkelingen van de bevruchte eicel.

Slide 5 - Tekstslide

Bevruchting
Als de zaadcel (spermacel) de eicel heeft bereikt en de celkernen samensmelten, spreek je van bevruchting.
  • Als dit is gebeurt kunnen andere zaadcellen niet meer door het celmembraan van de eicel heen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Zwanger
  • Als de eicel wordt bevrucht, blijft het gele lichaam (overblijfsel follikel) in stand. 
  • Het blijft hormonen produceren om het baarmoederslijmvlies dik en goed doorbloed te houden, het wordt niet afgestoten (je wordt dus niet ongesteld).

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zwanger
  • De bevruchte eicel deelt zich een aantal keer en het klompje cellen wordt naar de baarmoeder geleid (5 - 12 dagen)
  • In de baarmoeder nestelt de eicel zich in: het klompje cellen hecht zich in het baarmoederslijmvlies
  • De vrouw is nu zwanger. Als alles goed gaat, groeit het klompje cellen dankzij mitose uit tot een baby. 

Slide 11 - Tekstslide

Zwanger
  • Het ingenestelde klompje is gevuld met vocht en bevat een verdikking. Uit deze verdikking ontstaat het embryo.
  • Vanaf de innesteling maakt het embryo het hormoon hCG, hierdoor blijft het gele lichaam in stand en rijpen er geen nieuwe follikels.
  • hCG wordt via de nieren van de moeder uitgescheiden, een zwangerschapstest reageert op dit hormoon.

Slide 12 - Tekstslide

Placenta
  • De placenta bestaat uit weefsel van de moeder en weefsel van het embryo
  • Bloed van de moeder en het embryo stromen vlak langs elkaar: zo worden stoffen uitgewisseld met elkaar.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Navelstreng en vruchtwater
De navelstreng verbindt het embryo/de foetus met de placenta.
  • De navelstreng bestaat helemaal uit weefsels van het embryo.
  • Bevat twee bloedvaten: twee navelstrengslagaders en één navelstrengader.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Navelstreng en vruchtwater
Het vruchtwater beschermt het embryo tegen uitdroging en stoten.
  • Het houdt ook de temperatuur constant in de baarmoeder
  • Omgeven door vruchtvliezen

Slide 18 - Tekstslide

Foetus
Na drie maanden wordt het embryo een foetus genoemd. 
  • Alle belangrijke organen zijn gevormd en liggen op de juiste plek
  • Na ongeveer 38 weken na de bevruchting wordt de baby geboren

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Tweelingen
Meestal wordt één eicel bevrucht door één zaadcel en komt er één baby uit. Bij tweelingen werkt dit anders:
  • Eeneiige tweeling: één bevruchte eicel, tijdens de eerste delingen raken cellen los van elkaar.
  • Twee-eiige tweeling: twee bevruchte eicellen, er zijn twee eicellen vrijgekomen tijdens de ovulatie.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Basisstof 1 t/m 4 thema 2
Hoe: Met je buur/groepje fluisteren
Tijd: Tot het eind van de les
Hulp: Vraag je buur/groepje, kijk in je boek en steek anders je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, basisstof 5 lezen
Uitkomst: Basisstof 1 t/m 4 van thema 2 zijn af

Slide 23 - Tekstslide