Een zaadcel kan in het lichaam van een vrouw ongeveer drie dagen in leven blijven. Een eicel blijft na de ovulatie twaalf tot vierentwintig uur in leven. Om bevruchting mogelijk te maken, moeten een eicel en zaadcellen in de eileider aanwezig zijn. Als een zaadcel daar een eicel vindt, dringt de kop van de zaadcel de eicel binnen. Als één zaadcel binnen is, wordt het celmembraan van de eicel ondoordringbaar. Hierdoor kunnen de andere zaadcellen de eicel niet meer in. In de eicel smelten de celkernen van de eicel en de zaadcel samen. Dit is de bevruchting.