Opdracht 1: Maak je eigen prototypecategorie
Zoek op internet naar plaatjes van een zelfgekozen begrip dat niet is besproken tijdens de les (bijv. auto’s, fietsen, klokken). Zoek naar goede en minder goede voorbeelden van de categorie. Orden de plaatjes zo zodat er een prototypecategorie ontstaat waarbij de meest typische voorkomens meer in het midden staan. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld een powerpointdia of bedenk een andere manier waarop je de plaatjes makkelijk ten opzichte van elkaar kunt plaatsen. Welke eigenschappen heb je gebruikt om tot je prototypecategorie te komen?
Opdracht 2: Herhalingswoorden
In het Nederlands kunnen we door woorden te herhalen ‘herhalingswoorden’ maken (dit noemen we met een deftig woord ‘reduplicatie’). Zo kunnen we bijvoorbeeld zeggen ‘zij is een echt meisje-meisje’ of ‘het is nog niet echt stil-stil’. Probeer zelf meer van dit soort voorbeelden te vinden of te bedenken. Wat is precies de betekenis van deze herhalingswoorden? Hoe is deze gerelateerd aan het begrip prototype?