B2 herhaling h2

B2 herhaling h2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

B2 herhaling h2

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken
- De iPad zit in de tas
- Op tafel: boek, etui en rekenmachine
- Je steekt een vinger op wanneer je iets wilt vragen
- Let op jezelf
- Doe wat je gevraagd wordt

Slide 2 - Tekstslide

Materiaal controle
- geodriehoek
- potlood
- gum
- pen
- rekenmachine 

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Basis:  - We gaan de stof van h2 herhalen via Lesson Up

Kader: - We kijken of we de leerdoelen beheersen en maken het oefenproefwerk.  

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

E 1 A
- Na 15 min ging  wielrenner B sneller fietsen. Hoe kun je dat in de grafiek zien? 

Slide 6 - Tekstslide

E 1 B
Gaat wielrenner A na 25 minuten langzamer of sneller fietsen? Leg je antwoord uit. 

Slide 7 - Tekstslide

E 1 C
Leg uit tussen welke minuten wielrenner B het snelst fietste. 

Slide 8 - Tekstslide

E 2 A
Tussen welke 2 tijdstippen stijgt de temperatuur het snelst? 

Slide 9 - Tekstslide

E 2 B
Tussen welke twee tijdstippen daalt de temperatuur het snelst?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

E3a
Op welke dag was het om 24 uur het warmst?
A
3 april
B
4 april

Slide 12 - Quizvraag

E3b
Op welke dag was het om 16 uur het warmst?
A
3 april
B
4 april

Slide 13 - Quizvraag

E3c
Tussen welke 2 tijdstippen was de temperatuur op 3 april hoger dan op 4 april?
A
0 en 12 uur
B
12 en 20 uur

Slide 14 - Quizvraag

E3d
Welke 2 periodes was het op 4 april warmer dan op 3 april?
A
tussen 0 & 12 en 20 & 24 uur
B
tussen 0 & 4 en 12 & 20 uur
C
tussen 6 & 12 en 16 & 20 uur

Slide 15 - Quizvraag

E4a
Welke wielrenner fietst in het begin het langzaamst?
A
A
B
B

Slide 16 - Quizvraag

E4b
Hoe zie je dat in de grafiek?
A
Lijn A loopt steiler dan lijn B
B
Lijn B loopt steiler dan lijn A

Slide 17 - Quizvraag

E4c
Welke wielrenner is als eerste klaar?
A
wielrenner A
B
wielrenner B

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

E5
Marjet huurt een kar. 
De huurprijs kun je berekenen met de formule: 
aantal uur x 10 + 10 = prijs
De grafiek hoort bij deze formule


Slide 20 - Tekstslide

E5a
Teken een stip bij een huurprijs van 30 euro.  

Slide 21 - Tekstslide

E5b
Lees af hoeveel uur Marjet de kar kan huren voor €30,-. 

Slide 22 - Tekstslide

E5c
Controleer je antwoord door het afgelezen aantal uur in te vullen in de formule. 
aantal uur x 10 + 10 = prijs

Slide 23 - Tekstslide

E5d
Lees af hoeveel uur Marjet de kar kan huren voor € 55,-.

Slide 24 - Tekstslide

E5e
Controleer je antwoord door het afgelezen aantal uur in te vullen in de formule. 
aantal uur x 10 + 10 = prijs

Slide 25 - Tekstslide

Ik kan uitleggen wat het betekent als een stuk van een grafiek steiler is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Ik kan grafieken in één assenstelsel met elkaar vergelijken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Ik kan afgelezen waarden uit een grafiek controleren met behulp van de gegeven formule.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Slide 29 - Tekstslide