Oefentoets Theme 5

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vertaal naar het Nederlands:
'deadly'

Slide 2 - Open vraag

Vertaal naar het Nederlands:
'ancestor'

Slide 3 - Open vraag

Wat is waar?
A
downside = onderkant
B
man-eating = mannenverslinder
C
delicacy = lekkernij
D
politeness = politie eenheid

Slide 4 - Quizvraag

Which one is the odd one out?
A
be keen on
B
festivity
C
paradise
D
deadly

Slide 5 - Quizvraag

Vertaal naar het Nederlands:
'population'

Slide 6 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
'korter maken'

Slide 7 - Open vraag

Vertaal naar het Engels:
'gevoel voor humor'

Slide 8 - Open vraag

Welk woord past in de volgende zin:
It is a __________ to go to school in some African countries.
A
privilege
B
population
C
per cent
D
paradise

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal naar het Engels:
'proeven'

Slide 10 - Open vraag

Welk woord is FOUT gespeld?
A
vegetarian
B
uncomfortable
C
beauty
D
guirky

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord past in de volgende zin:
I'm not going to the party ____ you come with me.
A
beetroot
B
unless
C
access
D
insist

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord past in de volgende zin:
___________I can't go with you to the party.
A
First of all
B
nothing
C
unfortunately
D
decide

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal het woord 'indigenous' naar het Nederlands.

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Water............ at 100 degrees Celcius.
A
will boil
B
is boiling
C
shall boil
D
boils

Slide 16 - Quizvraag

He______________a movie at the moment
A
will watch
B
watches
C
is going to watch
D
is watching

Slide 17 - Quizvraag

I__________ to your party. I promise.
A
will come
B
am coming
C
shall come
D
am going to come

Slide 18 - Quizvraag

They often _________ to Germany.
(to travel)

Slide 19 - Open vraag

My friend________ to the radio at the moment. (to listen)

Slide 20 - Open vraag

Look at the clouds, _______ soon.
(to rain)

Slide 21 - Open vraag

Vul in: Like of As
She looks ______you.

Slide 22 - Open vraag

Vul in: Like of As
It tastes _________chocolate.

Slide 23 - Open vraag

Vul in: Like of As
If often rains here, ____ it does in Amsterdam.

Slide 24 - Open vraag

Well done!!!

Slide 25 - Tekstslide