Poëzie

NEDERLANDS
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

NEDERLANDS

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Korte terugblik vorige lessen
  • Theorie: les 4 - literatuur - poëzie
  • Opdrachten maken


    --> je leert  wat poëtisch taalgebruik is en wat de functies van poëzie zijn

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les
Begrijpelijk formuleren




Welke 6 elementen kunnen een zin minder begrijpelijk maken?




Slide 3 - Tekstslide

Samenvatting
Wat kan een zin onnodig ingewikkeld maken:

  • Zinslengte
  • Kern bij elkaar
  • Tangconstructie
  • Lijdende vorm
  • Lastige woorden
  • Naamwoordstijl

Slide 4 - Tekstslide

Les 12
Nauwkeurig formuleren



Wat moet niet gebruiken als je nauwkeurig wil formuleren?

Slide 5 - Tekstslide

Samenvatting
Wat kan een zin onnauwkeurig maken:

  • Lege woorden
  • Dubbelzinnigheid (homoniemen)
  • Ingebouwde beperking
  • Verkeerde verwijzingen

Slide 6 - Tekstslide

Poëzie
Wat is dat?


Wat is proza? Wat is het verschil tussen proza en poëzie?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Poëzie
Inhoud krijgt extra lading
Vorm krijgt meer nadruk 


Je kunt méér zeggen dan dat de woorden letterlijk betekenen
(net als bij uitdrukkingen en beeldspraak)

Slide 9 - Tekstslide

Poëzie

Vaak ontroerend, of grappig, of het zet je aan het denken.

Daar zijn mensen gevoelig voor.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom niet gewoon zeggen wat je bedoelt?


Waarom zo vaag?

Slide 11 - Tekstslide

Dichters zeggen júíst wat ze bedoelen!

Zij kunnen het vaak niet in alledaagse taal verwoorden. Die taal schiet tekort. 

Niets in een gedicht is toevallig. 
Ongrammaticale zinnen zijn geen fouten.

Slide 12 - Tekstslide

Functies poëzie
1. mimetische functie
2. pragmatische functie
3. expressieve functie
4. autonome functie 

Slide 13 - Tekstslide

Functies poëzie
1. mimetische functie - werkelijkheid wordt nagebootst

2. pragmatische functie - je kunt iets leren

3. expressieve functie - gedachten en gevoelens dichter staan centraal 

4. autonome functie - gedicht staat volledig op zichzelf

Slide 14 - Tekstslide

Dus:

Alles kan

Alles mag
Alles heeft betekenis
Alles heeft een functie

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Oefenen
Maak: les 4 (poëzie), opdracht 1 t/m 5
P. 140 werkboek

Slide 17 - Tekstslide

Bedankt!

Let op: over 2 weken rode sneeuw gelezen hebben t/m blz. 165

Slide 18 - Tekstslide