Oefentoets woordenschat

1. Woordbetekenissen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1. Woordbetekenissen

Slide 1 - Tekstslide

bijna / nagenoeg
 zeggen dat het goed is
noemen, opschrijven
iets beginnen
missen
met je handtekeing iets ondertekenen
ontbreken
toestemmen
signeren
initiatief
vermelden
vrijwel

Slide 2 - Sleepvraag

hoe goed of slecht iets is
probleem
iets wat hetzelfde is
mening
gevolg
iemand die iets koopt
consument
kwaliteit
effect
overeenkomst
kwestie
standpunt

Slide 3 - Sleepvraag

het moet gebeuren
uitkomst
regering, gemeentes
overheid
resultaat
voorwaarde

Slide 4 - Sleepvraag

2. Betekenissen van uitdrukkingen.

Slide 5 - Tekstslide

Ik weet er niks van.
Ik weet precies hoe het in elkaar zit.
Ik weet wat het probleem is.
Ik weet wat ik kan verwachten.
Ik weet overal wat vanaf.
Ik weet er wel een oplossing voor.
Ik weet waar de schoen wringt.
Ik ben van alle markten thuis.
Ik ben er niet van op de hoogte.
Ik weet hoe de vork in de steel zit.
Ik weet er wel een mouw aan te passen.
Ik weet waar ik aan toe ben.

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Sleepvraag

3. Kies steeds de beste optie.

Slide 8 - Tekstslide

Als je je baan wilt houden, moet je wel op tijd komen.
A
voorwaarde
B
belofte

Slide 9 - Quizvraag

Ik zal je uitleggen wat ik er precies mee bedoel.
A
toelichting
B
vraag
C
belofte
D
eis

Slide 10 - Quizvraag

De duurdere telefoons werken beter en sneller dan de goedkopere.
A
effect
B
kwaliteit
C
toelichting
D
verbetering

Slide 11 - Quizvraag