Mavo 4 vrijdag 18 maart 2022 (MeeM): lezen en spreken

Bienvenue au cours de français!




vendredi 18 mars
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue au cours de français!




vendredi 18 mars

Slide 1 - Tekstslide

Les buts d'aujourd'hui
- Oefenen met het omschrijven
   van een  voorwerp;
- Leesvaardigheid verbeteren
   en leesstrategieën (beter)
   leren gebruiken; 
- Je oefent met het gebruiken
   van een woordenboek F-N



Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui
- Les devoirs   / toets                                               10'
- Spreken: een voorwerp omschrijven           10'
- Lezen: een woordenboek gebruiken            10'
- Leesopdracht in groepjes                                  20'
- Terugblik                                                                       3'

Slide 3 - Tekstslide

les devoirs
- Apprends: lire 4 (chapitre 13) fn

- Révise: lire 1 + 2  + 3   livre d'exercices page 143    --> test




              



Slide 4 - Tekstslide

Mondeling Frans

1) Tekst voorlezen --> uitspraak
2) Vertellen over jezelf (naam, leeftijd, familie, hobby's etc).
3) Franse vragen beantwoorden bijv. tu fais du sport?
4) voorwerp omschrijven
5) situatie: au restaurant

Slide 5 - Tekstslide

Décrire un objet
* la taille
* la couleur
* la forme
*la matière

C'est pour ..............

Slide 6 - Tekstslide

les couleurs

Slide 7 - Tekstslide

De kleuren komen ACHTER het woord waar ze bij horen

C'est un truc bleu
(Het is een blauw ding)

Slide 8 - Tekstslide

 les matières:       C'est (= het is) .......
... en métal 
... en plastique 
... en verre
... en coton 
... en tissu
... en bois 
... en cuir

Slide 9 - Tekstslide

 les formes:       C'est (= het is) .......
- rond
- carré
- rectangulaire
- triangulaire

Slide 10 - Tekstslide

C'est quoi?

C'est (un truc) rond.
C'est petit.
C'est noir et blanc.
C'est en cuir ou en plastique.
C'est pour jouer au foot. 

Slide 11 - Tekstslide

C'est quoi?

C'est rond.
C'est petit.
C'est noir et blanc.
C'est en cuir.
C'est pour jouer au foot. 

Slide 12 - Tekstslide

Omschrijven in het Frans
                             
Vertel over:
- grootte
- kleur
- materiaal
- vorm
- waar het voor bedoeld is

Slide 13 - Tekstslide

Omschrijven in het Frans
   C'est ______ (grand / petit / moyen)
   Cest un truc _________________ (bleu / rouge / blanc / ......)
   C'est en __________ (bois / plastique / métal / .....)
   C'est _________ (rond / carré / rectangulaire / ......)
   C'est pour _________ (manger / calculer / voyager / ......)

Slide 14 - Tekstslide

 voorwerpen om te omschrijven 


- een laptop                                                  - een rugzak
- een klerenhanger                                   - oortjes
- een vork                                                      - een pen
- een sportschoen                                    - een rekenmachine
 - een glas                                                     - een (paas)ei
 
Vertel waar het voorwerp voor is --> C'est pour ___________

Slide 15 - Tekstslide

 voorwerpen om te omschrijven


- een mobieltje                                                - een stoel
- een kerstboom                                             - een tennisracket
- een afstandsbediening                            - een fiets
- een fototoestel                                             - een etui
- een dobbelsteen                                         - een koffer

Vertel waar het voorwerp voor is --> C'est pour ___________

Slide 16 - Tekstslide

Woordenboek gebruiken
Het alfabet kennen is belangrijk!
In welke volgorde kun je deze woorden vinden in het woordenboek?
- boire
- brun
- blond
- banlieu

Slide 17 - Tekstslide

Woordenboek gebruiken

- banlieu
- blond
- boire
- brun

Slide 18 - Tekstslide

Woordenboek gebruiken
Kies niet altijd de eerste betekenis die je tegenkomt.

Bijv. chercher          --> zoeken / halen
         gagner              --> winnen / verdienen
         aujourd'hui     --> vandaag / tegenwoordig

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht

Zoek de woorden / zinnen op in een woordenboek F-N

Let op: niet in elk woordenboek staat dezelfde informatie!

Slide 20 - Tekstslide

Zoek op in het woordenboek
1. Parler dans sa barbe
2. Il y a un os.
3. Être sur les dents
4. Il n’y a pas le feu.
5. Retenir son haleine
6. Se metrre en quatre
7. Tant pis pour lui.
8. À l’heure dite
9. Manquer de tomber
10. Sans crier gare

Slide 21 - Tekstslide

Les réponses
1. Parler dans sa barbe. -->  onduidelijk praten.
2. Il y a un os. -->  Daar zit een probleem.
3. Être sur les dents -->  De handen vol hebben.
4. Il n’y a pas le feu. -->  Het heeft geen haast.
5. Retenir son haleine -->  Zijn adem inhouden.
6. Se metrre en quatre -->  Zich uitsloven.
7. Tant pis pour lui. --> Het is zijn eigen schuld. / Jammer voor hem!
8. À l’heure dite -->  op het afgesproken uur. DIre
9. Manquer de tomber -->  bijna vallen
10. Sans crier gare  --> Zonder te waarschuwen

Slide 22 - Tekstslide

Leesvaardigheid (PO)
Beantwoord in groepjes de volgende vragen:

2 - 3 - 6 - 7 - 8 - 10 - 12 - 13 - 14 - 17

Leg ook uit hoe je het juiste antwoord hebt gevonden.
Dit moet door ieder groepslid uitgelegd kunnen worden. 

Slide 23 - Tekstslide

Groepjes
1
2
3
4
5
Mike
Rayyan
Jens
Sophie
Abdellah
(Ibrahim)
Amber
Ayman
(Samir)
Merel
Yassin
Nisa
Fenna
Nio
Benk
Emine
(Miran)
Gix
Ilyas
Julia

Slide 24 - Tekstslide

Groepjes
1
2
3
4
5
Mike
Rayyan
Jens
Sophie
Abdellah
Ibrahim
Amber
Ayman
Samir
Merel
Yassin
Nisa
Fenna
Nio
Benk
Emine
Miran
Gix
Ilyas
Julia

Slide 25 - Tekstslide

Au travail

Chapitre 13: source F + G (online / ex. 7 t/m 12)



Klaar? Herhaal de woordjes van Lire 1, 2, 3 en 4 (fn)  
Werkboek blz. 143

Slide 26 - Tekstslide

les devoirs

- Révise: lire 1, 2, 3, 4 (chapitre 13)    fn       
   (livre d'exercices page 143)


(- Faire: chapitre 13 F + G (ex. 7 t/m 12)



              



Slide 27 - Tekstslide

Les buts d'aujourd'hui
- Oefenen met het omschrijven
   van een  voorwerp;
- Leesvaardigheid verbeteren
   en leesstrategieën (beter)
   leren gebruiken; 
- Je oefent met het gebruiken
   van een woordenboek F-N



Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Noteer drie dingen die je hebt geleerd deze les?

Slide 30 - Open vraag

Noteer twee dingen die je nog zou willen leren?

Slide 31 - Open vraag

Hoe vond je deze les?

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Tip: gebruik de 'phrases-clés' van tekstboek blz. 119

Slide 34 - Tekstslide

Mondeling Frans

1) Tekst voorlezen --> uitspraak
2) Vertellen over jezelf (naam, leeftijd, familie, hobby's etc).
3) Franse vragen beantwoorden bijv. tu fais du sport?
4) voorwerp omschrijven
5) situatie: au restaurant

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Mondeling Frans

1) Tekst voorlezen --> uitspraak
2) Vertellen over jezelf (naam, leeftijd, familie, hobby's etc).
3) Franse vragen beantwoorden bijv. tu fais du sport?
4) voorwerp omschrijven
5) situatie: au restaurant

Slide 37 - Tekstslide

Au Restaurant

Slide 38 - Tekstslide

Livre de textes
page 121

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Quelques questions ......
- Vous avez réservé une table?
- À quel nom?
- Vous pouvez épeler?
- Vous voulez boire quelque chose?
- Vous préférez la viande ou le poisson?
- Vous avez choisi?
- Qu’est-ce que vous prenez comme entrée / plat principal / dessert?
- Ça a été?



Slide 41 - Tekstslide

Anders zijn: 
e      [u]    als in rug
g      [zjee]
h      [asj]
      [zjie]
w     [doublu v]
     [ieks] 
     [ie grec]
     [zed]

Slide 42 - Tekstslide

Je moet ook zelf kunnen ......

- begroeten (bij binnenkomst)
- om de rekening vragen
- bedanken
- afscheid nemen.

De ‘ober’ kan ook nog doorvragen als er
zaken niet duidelijk zijn.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Quizlet
Ga nu oefenen met veel voorkomende woorden via onderstaande link naar Quizlet.

https://quizlet.com/521899119/idioom-frans-mavo-4-titus-brandsma-2021-2022-flash-cards/

of via de volgende dia



Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Link

Slide 47 - Link

Au revoir!!

Slide 48 - Tekstslide