NBVROUWELIJKE SCHEIDSRECHTER

Lesdoel les 1
Om een tekst goed te begrijpen moet ik de betekenis van de woorden kennen.

Ik leer de betekenis van 10 woorden.

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 7,8

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel les 1
Om een tekst goed te begrijpen moet ik de betekenis van de woorden kennen.

Ik leer de betekenis van 10 woorden.

Slide 1 - Tekstslide

We gaan lezen
Onderstreep de woorden in de tekst die je niet snapt of kent.

Iedereen moet meerdere woorden onderstreept hebben!

Slide 2 - Tekstslide

Welke woorden heb jij onderstreept?
Juf geeft beurten.
Je hoeft geen vinger op te steken of te gillen.

Slide 3 - Tekstslide

iets heel belangrijks doen, wat mensen zich later nog zullen herinneren

Slide 4 - Tekstslide

iemand die werkt zonder ervoor betaald te krijgen

Slide 5 - Tekstslide

overhalen om ergens te komen werken (of lid te worden)

Slide 6 - Tekstslide

vertellen wat er moet gebeuren

Slide 7 - Tekstslide

de eerste keer dat iemand iets doet

Slide 8 - Tekstslide

 iemand die de ander helpt bij zijn of haar werk

Slide 9 - Tekstslide

de geschiedenis

Slide 10 - Tekstslide

de wedstrijd

Slide 11 - Tekstslide

de kleding die bij een beroep of sport hoort

Slide 12 - Tekstslide

blij zijn met wat je hebt

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

aan het werk
Stil werken het stoplicht staat op rood.

Slide 24 - Tekstslide

Weet je nog: woorden
  • het tenue
  • de historie
  • de vrijwilliger
  • het debuut

Slide 25 - Tekstslide

lesdoel 2
Lesdoel: Ik kan het wie, wat, waar, waarom, welke en wanneer schema invullen over de twee teksten.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

We gaan lezen
Let goed op want ik geef leesbeurten.

Slide 28 - Tekstslide

aan het werk
Om alle vragen te beantwoorden moet je de tekst weer lezen.


timer
1:00

Slide 29 - Tekstslide

lesdoel 3
Ik snap de tekst goed en daardoor kan ik vragen beantwoorden over de tekst waarbij ik dieper na moet denken. 

Ik kan mijn antwoord in mooie zinnen en in mijn eigen woorden opschrijven.

Slide 30 - Tekstslide

Inleiding tekst 1
Wat betekent geschiedenis schrijven in regel 1?
1
Waarnaar verwijst het woord dat in regel 3?
2

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Wat was er zo bijzonder aan de voetbalwedstrijd van vrijdagavond?

1
Wat wordt bedoelt met dat in regel 10?
2
Waar was Shona blij om?
3

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Let op het woord maar in regel 14. Dat geeft een tegenstelling aan.
1
Let op het woord dus in regel 15. Dit woord geeft een conclusie aan.In de zin wordt nog eens duidelijk gezegd hoe het zit.
2

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Waarnaar verwijst het woord hier in regel 29.
1
Wat was de droom van Shona?
2

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Wat voor actie is er ook in de week van de scheidsrechter?
1

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Waarnaar verwijst het woordje dat  in regel 13?
1

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Wat vindt Sterre ervan om scheidsrechter te zijn?
1

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Aan het werk
timer
30:00

Slide 45 - Tekstslide