4v les 2 17-09

Le vendredi 20 septembre
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le vendredi 20 septembre

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. La prononciation des mots
3. La révision: les nombres en français
4. Le travail du jour: parler
5. Donner du feedback 
6. Zijn de doelen bereikt? 

Slide 2 - Tekstslide

1. Les buts du cours
Doelen van de les: 
-Grammaire III: Je kent de telwoorden, kloktijden en data in het Frans. 
-Parler: Je kunt jezelf voorstellen en een kort gesprek aankopen met een (on)bekende. 
-Vocabulaire: "Parler" oefenen blz. 103





Slide 3 - Tekstslide

2. La prononciation des mots
Prends ton livre à la page 103 et lis les mots "Parler". 
Attention à la prononciation.

Slide 4 - Tekstslide

LES NOMBRES
Sleep blauw naar rood.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
cinq
six
un
deux
trois
quatre
neuf
dix
huit
sept

Slide 5 - Sleepvraag

Combine les nombres 11 à 20 correctement
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
vingt
dix-huit
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
douze
dix-neuf

Slide 6 - Sleepvraag

Mets les nombres dans le bon ordre (van klein naar groot)
B
C
D
E
F
A
trente-et-un
quarante -cinq
soixante-huit
vingt-sept
cinquante-deux
onze

Slide 7 - Sleepvraag

4. Le travail du jour
Ensemble
Prends ton livre à la page 26
Fais les exercices 25(k), 28(k), 31(k) et 32(k)

En autonomie
Fais l'exercice 26. 

 
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

5. Donne du feedback
Écris sur le post-it du feedback sur la production orale à ton voisin/ ta voisine. 

  • Un compliment (top): Qu'est-ce que tu as bien fait ?

  • Un conseil (tip): Qu'est-ce que tu dois améliorer ? 

Slide 9 - Tekstslide

6. Quiz: les mots pensum 1.4
Prends un tableau blanc et participe au quiz.

Schrijf de vertaling van het woord dat je hoort. 

Bonne chance! :)

Slide 10 - Tekstslide

5. Wat heb je tijdens de les geleerd?

Slide 11 - Open vraag

Grammaire I: Het bijvoeglijk naamwoord
Kijk naar de voorbeelden en beantwoord de vragen. 
J'habite dans un petit village. Tu habites dans un appartement moderne et mes parents habitent dans un quartier tranquille.

Wat is de rol van een BN in een zin?
Waar is de plek van een BN in een zin in het Frans? Zijn er uitzonderingen? 

Slide 12 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
1. Een BN zegt iets over een zelfstandig naamwoord. 
-> Bijv.: Le livre bleu. Bleu is een BN, het zegt iets over het boek.
 
2. De vorm van het BN is veranderlijk. 
-Vrouwelijk enkelvoud: +e (meestal). Bijv.: La maison bleue.
Let op! -e blijft -e / -er  wordt -ère/ -f wordt -ve/ -x wordt -se
!! Dubbele medeklinker: -el = -elle/ -on = -onne/ -en = -enne


Slide 13 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
-De afwijkende en onregelmatige BN (zie blz. 40)
-> beau = belle, nouveau = nouvelle, long = longue, vieux=vieille..
3. Mannelijk + vrouwelijk meervoud: +s (meestal)
-Let op: -s blijft -s (bijv. gris, gros...)/ -x blijft -x (Bijv. heureux...)
                 -al wordt -aux (bijv. animal/animaux)
                 -eau wordt -eaux (bijv. beau/beaux..)
-2 uitzonderingen: de kleuren marron en orange hebben 1 vorm

Slide 14 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord (blz. 39-41)
-3 speciale vormen: beau, nouveau en vieux
-> voor een klinker/stomme h= bel, nouvel, vieil
Bijv.: un bel homme, un nouvel appartement, un vieil ami.

-De plaats van een BN in een zin is meestal achter het ZN
Behalve 17 BN die altijd vóór het ZN moeten zijn (zie blz. 41).
->beau, bon, joli, haut, long, petit, jeune, vieux, grand, gros...

Slide 15 - Tekstslide

Grammaire II: Manuel page 74-
-De Regelmatige werkwoorden op -ER = page 74
- "Aller" (gaan) = page 81 
- "Avoir" (hebben) = page 82
- "Être" (zijn) = page 90 
- "Faire" (doen/maken) = page 90

Slide 16 - Tekstslide