2G les 04-06 Test jezelf Grammatik Kapitel 4

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

 Kapitel 4 Test jezelf

Lernziele 

• Du kannst die Grammatik von Kapitel 4 richtig anwenden.

Personalpronomen

Könnt ... (jullie) ... (mij) das neue Handy geben?

1. ihr-ich
2. euch - mich
3. euch-mir
4. ihr - mir

Übersetze:
Jij kent haar.

Übersetze:
Wij bezoeken jullie.




Übersetze:
Wij bezoeken jullie.

Voorzetsels van de 3e naamval

aus

bei

mit

nach

seit

von

zu

Vertaling

uit

bij

met

naar, na

sinds

van, door

naar (personen/locatie), tot, bij 

Voorzetsels van de 4e naamval

durch

für

ohne

um

bis 

gegen

entlang

Vertaling

door

voor

zonder

om 

tot 

tegen

langs

Noem de voorzetsels met de 3e naamval:

Noem de voorzetsels met de 4e naamval:

Maak een keuze!

Hast du ein Handy für .......?

1. mir
2. ich
3. mein
4. mich

Maak een keuze!
Gehst du mit .......einkaufen?

1. uns
2. ons
3. wir
4. euch

Maak een keuze!

Wir sind nach .......an der Reihe (beurt).

1. er
2. ihnen
3. sie
4. Sie

Die Tasche steht bei (hem) _____.

1. ihn
2. ihm
3. ihnen
4. ihr

Maak een keuze!

Sie geht ohne ........einkaufen.

1. ihr
2. ihm
3. ihn
4. er

Het onregelmatige werkwoord "werden"

Voltooid deelwoord van "werden"  

geworden = geworden

Voorbeeld:

Ik ben wakker geworden.  = Ich bin wach geworden. 

(werden)
Du ....... das jetzt sagen!

1. wird
2. wirst
3. werden
4. werde

(werden)
Sie (mv) ........ es nicht vergessen.

1. werde
2. wird
3. werden
4. werdet

Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

A) Hoofdregel:                      ge + stam + t

B) Stam op -d of -t:            ge + stam + et

C) eindigend op -ieren:             stam + t

Hoe vorm je het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden die
op -ieren eindigen?

ik heb gemaakt

1. ich habe macht
2. ich habe gemacht
3. ich habe gemachtet

jij hebt gestudeerd

1. du hat gestudiert
2. du hast gestudieren
3. du hast gestudiertet
4. du hast studiert

Heeft zij gebadderd?
(het hele Duitse werkwoord = baden)

1. Hat sie badet?
2. Hat sie gebadet?
3. Hat sie gebadt?
4. Hat sie gebaden?

Voltooid deelwoord van een sterk werkwoord

ge + ... + en

Zij heeft gelezen. = Sie hat gelesen.

1. Haben Sie ihn noch (sprechen) ........ ?

2. Das Kind ist von der Schaukel (fallen) .........

3. Wir haben mehrere Lieder (singen) .......

4. Hast du ihm eine E-Mail (schreiben) ............ ?

5. Wir sind nach Hamburg (fahren) ............... .

Extra online oefening

Wil je nog verder oefenen met het sterke werkwood in de voltooide tijd (als voltooid deelwoord) dan kan dat met de volgende oefening.

https:

https:

Hulpwerkwoorden haben en sein

Vaak "haben" als hulpwerkwoord voor het voltooid deelwoord

Beweging? werkwoord "sein"

Scheidbare en niet-scheidbare werkwoorden

Deze werkwoorden kunnen sterk of zwak zijn. 

Het hangt er per werkwoord van af.

besuchen, abholen (bezoeken, ophalen) = zwak

ankommen, vergessen (aankomen, vergeten) = sterk

werkwooorden op -d of -t

ge + stam + et

Samengevat:

--> HB 08, 43 

EVALUATION
Kun je de grammatica van Kapitel 4 grotendeels goed toepassen?

ja

nee

Hast du noch eine Frage? Antworte nur, wenn du eine Frage hast ;-)