In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Diergedrag
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet jij al van gedragsleer?
Slide 2 - Woordweb
Aangeboren gedrag / instinctief = dit gedrag is erfelijk vastgesteld en voor een deel direct na de geboorte al duidelijk aanwezig. Bijvoorbeeld trappen met de voorpootjes van de pups tegen de uier om de melkafgifte te bevorderen.
Aangeleerd gedrag / ervaring = hetgeen dat een dier leert uit ervaringen. Bijvoorbeeld het kraaien van een haan.
Geschoold gedrag / getraind = versterking of onderdrukking van het aangeboren en aangeleerde gedrag. Denk aan opleiding en africhting etc. Bijvoorbeeld het leren apporteren bij een hond.
Slide 3 - Tekstslide
Welke gedragingen vallen onder natuurlijk gedrag?
Sociaal gedrag, groepsgrootte en samenlevingsvorm
Foerageergedrag
Vluchtgedrag
Voortplantingsgedrag
Overig gedrag; comfort gedrag en exploratiegedrag
Slide 4 - Tekstslide
Aangeboren gedrag
Aangeleerd gedrag
Geschoold gedrag
Drinken door een automatische drinkbak
Het sperren van de bek bij een jonge vogel als de ouder met voer aankomt.
Paard zadelmak maken
Slide 5 - Sleepvraag
Samenlevingsvormen
Solitair
Harem
Gezin
Slide 6 - Sleepvraag
Wat is foerageergedrag?
A
Het zoeken en vinden van eten
B
De drang om voort te planten
C
Het vluchten voor een roofdier
Slide 7 - Quizvraag
Voeg één foto toe die comfortgedrag omschrijft.
Slide 8 - Open vraag
Afwijkend gedrag
Stereotyperend gedrag = afwijkend gedrag dat routinematig herhaald wordt waardoor endorfine aangemaakt wordt.
Gestoord gedrag = gedrag dat zich langdurig voordoet zonder dat er ingegrepen wordt, hierdoor ontstaat er een situatie die onomkeerbaar wordt. Een dier raakt verslaafd aan het afwijkende gedrag. Afkicken is niet meer mogelijk (kaal plukken, ijsberen, weven etc.)
Conflict gedrag -> oversprong gedrag = ontstaat door overmaat aan prikkels. Dier vertoont bepaald gedrag dat niet bij de situatie past.
Slide 9 - Tekstslide
Omgericht gedrag = Als een dier een natuurlijke gedraging niet meer kan uitvoeren en dus een andere manier zoekt om het wel uit te voeren. Denk aan varkens die op een roostervloer staan en niet kunnen wroeten, die gaan dan op elkaar wroeten, waardoor er wondjes ontstaan en dat dus een extra prikkel geeft om door te gaan.
Apathie = Door gebrek aan prikkels helemaal geen gedrag meer vertonen. Dieren die lang vastgebonden staan kunnen dit soort gedrag gaan vertonen.
Slide 10 - Tekstslide
Apathie
Omgericht gedrag
Conflict gedrag -> overspronggedrag
Gestoord gedrag
Slide 11 - Sleepvraag
Wat vond je van deze les? Geef minstens 1 tip en 1 top.