MV
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Mounir heeft de recent gemaakte toets aan de leraar gegeven.
noteer: pv, wg, ow, lv, mv
noteer: pv, wg, ow, lv, mv
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Ik gaf aan mijn beste vriend een mooi cadeau.
mv =
mv =
A
Ik
B
aan mijn beste vriend
C
een mooi cadeau
D
gaf
Slide 14 - Quizvraag
De boer geeft de paarden hooi.
mv =
mv =
A
De boer
B
geeft
C
de paarden
D
hooi
Slide 15 - Quizvraag
Lisa schonk een duur horloge aan haar vriend.
mv =
mv =
A
aan haar vriend
B
Lisa
C
schonk
D
een duur horloge
Slide 16 - Quizvraag
Wij zitten aan de waterkant.
mv =
mv =
A
Wij
B
zitten
C
aan de waterkant
D
Geen mv
Slide 17 - Quizvraag
Ik leen mijn zus nooit iets.
mv =
mv =
A
mijn zus
B
ik
C
nooit
D
iets
Slide 18 - Quizvraag
Bedenk een zin met een meewerkend voorwerp.
Slide 19 - Open vraag
Hoort in elke zin waar een mv in zit ook een lv?
A
ja
B
nee
Slide 20 - Quizvraag
Alleen als er een lv in de zin zit, kan er een mv in de zin zitten.
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quizvraag
Weet je hoe je het mv in een zin kunt vinden?
A
ja
B
soms
C
nee
