Verleden tijd werkwoorden

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verleden tijd
 werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

1. Kijk in de lijst. Staat het woord daar? Zoek de verleden tijd.
2. Staat het woord niet in de lijst? Gebruik dan SoFT KeTCHuP.

Slide 16 - Tekstslide

Verleden Tijd - vieren
Wij ....... het feest
A
vierten
B
vierden

Slide 17 - Quizvraag

Verleden Tijd - eten
Hij .........kebab bij het feest.
A
eette
B
eetde
C
at

Slide 18 - Quizvraag

Verleden Tijd - aantrekken
Zij ........ een jurk ........

A
trok aan
B
trekte aan
C
trekde aan

Slide 19 - Quizvraag

Verleden Tijd - koken
Mijn vader ........... soep in de avond.

A
koekte
B
kookte
C
kookde

Slide 20 - Quizvraag

Werk in tweetallen
Schrijf op:
- Maak een zin in de verleden tijd
Van deze werkwoorden:
1. dragen
2. doen
3. aanpassen
4. vertrouwen
5. dansen

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf je zin op en druk op stuur

Slide 22 - Woordweb

Slide 23 - Tekstslide

Deel 1: Ongeveer 100 woorden
  • Hoe heet het feest?
  • Wanneer wordt het gevierd?
  • Waarom vieren mensen dit feest?
  • Wat doen mensen op dit feest?
  • Zijn er speciale tradities, eten of versiering?
  • Wordt het in één land gevierd of in meerdere landen?
  • Hoe lang duurt het feest?

Slide 24 - Tekstslide

Deel 2: Ongeveer 100 woorden
  • Vertel over één keer dat jij dit feest hebt gevierd.
  • Wanneer was dat? (Welke dag, welk jaar?)
  • Hoe zag jouw dag eruit?
  • Hoe begon de dag?
  • Wie waren erbij?
  • Wat at je?
  • Wat deed je samen?
  • Hoe voelde je je die dag?
  • Wat vond je het leukste moment van de dag?

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Verleden Tijd.
Ik..........(kopen )

Slide 28 - Open vraag

Verleden Tijd.
Ik .......(eten) mijn pasta op.

Slide 29 - Open vraag

Verleden Tijd.
Mijn moeder ......(komen) gisteren bij mij eten

Slide 30 - Open vraag