In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Hoofdstuk 8
Ontwikkelingslanden
Slide 1 - Tekstslide
Noem drie kenmerken van een ontwikkelingsland.
Slide 2 - Open vraag
Wat geeft de Lorenzcurve weer?
A
Inkomensverschillen tussen arm en rijk
B
Het totale inkomen van een land
C
Inkomensverdeling van een land
D
Het inkomen van de armen en de rijken
Slide 3 - Quizvraag
Wat geeft naast het inkomen per hoofd van de bevolking nog meer informatie over de welvaart van een land?
Slide 4 - Open vraag
armoede
eenvoudige productiemethodes
lage opbrengst
lage productie
geen geld om te investeren
Slide 5 - Sleepvraag
Mali heeft een monocultuur. Wat is het kenmerk van een monocultuur
A
De export brengt maar weinig geld op
B
De export is extra gevoelig voor prijsschommelingen
C
De import is extra gevoelig voor prijsschommelingen
D
De import kost veel geld
Slide 6 - Quizvraag
Noem twee mogelijke oorzaken van een economische achterstand van een land.
Slide 7 - Open vraag
13. Ruilvoet is verhouding tussen import en export. Wanneer verbetert de ruilvoet?
A
Exporthoeveelheid daalt en importhoeveelheid stijgt
B
Exporthoeveelheid stijgt en importhoeveelheid daalt
C
Exportprijs daalt en importprijs stijgt
D
Exportprijs stijgt en importprijs daalt
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN noodhulp?
A
Voedsel opsturen naar een land
B
Medicijnen sturen naar een land
C
Wegen in een land aanleggen
D
Tentenkampen bouwen in een land
Slide 9 - Quizvraag
Noem een vorm van structurele hulp.
Slide 10 - Open vraag
Met welke gunstige voorwaarden kunnen ontwikkelingslanden geld lenen van internationale organisaties?
A
Geen rente en geen voorwaardes
B
Geen vaste looptijd
C
Lage rente en langere looptijd
D
Lage rente en voordelige voorwaardes
Slide 11 - Quizvraag
Wat moeten landen doen om de prijs van een product te laten stijgen?
A
Buffervoorraden vergroten
B
Buffervoorraden verkleinen
C
Geen buffervoorraden meer
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het afgesproken minimumpercentage wat landen moeten besteden aan ontwikkelingssamenwerkingen?
A
0,5%
B
0,7%
C
2%
D
3,5%
Slide 13 - Quizvraag
Nederlandse bedrijven kunnen subsidies ontvangen voor het investeren in ontwikkelingslanden. Wat is een mogelijk gevolg hiervan?
A
Stijging werkgelegenheid ontwikkelingsland
B
Vraag naar Nederlandse producten neemt toe
C
Prijzen worden duurder
D
Ontwikkelingslanden nemen protectiemaatregelen
Slide 14 - Quizvraag
Zuid-Afrika heeft 57 miljoen inwoners. Het nationaal inkomen is € 614 miljard. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking. Rond af op een heel bedrag.
Slide 15 - Open vraag
Het inkomen per inwoner zegt veel over de welvaart van een land.
Wat heeft geen invloed op de welvaart in een land?
A
De aanwezigheid van collectieve voorzieningen.
B
De hoogte van de prijzen in een land.
C
Het aantal inwoners in het land
D
De omvang van de formele productie in een land.
Slide 16 - Quizvraag
Bekijk de grafiek.
Welke Lorenzcurves kunnen bij een ontwikkelingsland horen?
A
curve a en b
B
curve a en c
C
curve b en c
Slide 17 - Quizvraag
A
De 1e cirkel
B
De 2e cirkel
C
De 3e cirkel
D
De 4e cirkel
Slide 18 - Quizvraag
Een laag inkomen per hoofd van de bevolking is het belangrijkste kenmerk van een ontwikkelingsland. Noem nog drie kenmerken van ontwikkelingslanden.
Slide 19 - Open vraag
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
De beperkte welvaart moet over meer mensen verdeeld worden.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 20 - Quizvraag
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
Ontwikkelingslanden kunnen hun producten niet vrij naar westerse landen exporteren.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 21 - Quizvraag
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
Landen zijn veel geld kwijt aan de rentelasten.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 22 - Quizvraag
Hieronder staat een aantal redenen van de economische achterstand van ontwikkelingslanden. Welke oorzaak hoort erbij?
Vervoer en communicatie zijn moeilijk.
A
hoge schulden
B
slechte infrastructuur
C
snelle bevolkingsgroei
D
westerse protectiemaatregelen
Slide 23 - Quizvraag
Als de prijs van landbouwproducten op de wereldmarkt daalt, wordt de ruilvoet van ontwikkelingslanden beter/slechter.
A
Beter
B
Slechter
Slide 24 - Quizvraag
Brazilië exporteert veel koffie. In het afgelopen jaar is de ruilvoet van Brazilië verbeterd. Wat kan hiervoor een verklaring zijn?
A
De koffieprijs is meer gestegen dan de prijs van importgoederen.
B
De koffieprijs is minder gestegen dan de prijs van importgoederen.
C
De exportwaarde van Brazilië is meer gestegen dan de invoerwaarde.
D
De exportwaarde van Brazilië is minder gestegen dan de invoerwaarde.
Slide 25 - Quizvraag
Buffervoorraden zorgen voor schommelende inkomsten voor ontwikkelingslanden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Een grondstoffenovereenkomst is bedoeld om de prijs van grondstoffen stabiel te houden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
Met buffervoorraden kunnen landen het aanbod van hun agrarische exportproducten afstemmen op de vraag op de wereldmarkt.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quizvraag
Een vrouw in Bangladesh heeft een microkrediet afgesloten. Zij leent €32 om een naaimachine en stof te kunnen kopen. Per week betaalt zij €0,80 aan aflossing en €0,10 aan rente. Zij betaalt alles netjes volgens afspraak terug. Bereken de kredietkosten in procenten van het geleende bedrag.
Slide 29 - Open vraag
Er zijn Nederlandse bedrijven die ondernemen in ontwikkelingslanden.
Kies de voorbeelden van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Twee antwoorden zijn juist
A
Ada BV bouwt in Uganda een school en een sportveld voor haar werknemers.
B
C&S Kleding produceert in een land waar geen regels zijn voor een minimumloon.
C
Multi NV verbetert de waterleiding in het dorp waar zijn fabriek staat.
D
Solutions BV verhuist de productie naar Azië omdat de loonkosten daar lager zijn.
Slide 30 - Quizvraag
Westerse bedrijven investeren het liefst in ontwikkelingslanden waar vakbonden zijn en regels over minimumloon en arbeidstijden.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.