M4 6.4 2223

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdvraag H6
Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen in de wereld na de Koude Oorlog?

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Herhalen H6  
  • Uitleg 6.4
  • Zelfstandig werken
  • Maken 6.5 plus examentraining  hoofstuk 6
  • Aftekenen
 

Slide 3 - Tekstslide

Verenigde Staten
Sovjet Unie
West-Duitsland
Oost-Duitsland
DDR
BDR
Communistisch
Kapitalistisch

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Video

Welke twee taken heeft de Europese Commissie?
A
Opstellen van nieuwe wetten en dagelijks bestuur van de EU
B
Wetsvoorstellen goedkeuren en het parlement controleren
C
De leden van het Europees Parlement kiezen
D
Zorgen voor de uitvoering van wetten en controleren van de raad van ministers

Slide 6 - Quizvraag

Waarom heeft het Europees Parlement minder macht dan de Nederlandse Tweede Kamer?
A
Europees Parlement mag geen wetten indienen.
B
Er zitten meer mensen in.
C
De Europese wetten gelden niet voor alle landen.,
D
Het Europees parlement mag alleen voorstellen wetten te wijzigen die de EC opgesteld heeft.

Slide 7 - Quizvraag

Welke volgorde is juist??

A
EGKS, EU, EG, euro
B
euro, EU, EG, EGKS
C
EGKS, EG, EU, euro.
D
EGKS, EG, euro, EU

Slide 8 - Quizvraag

Welke organisatie zie je op de afbeelding?
A
EG
B
EEG
C
EGKS
D
EU

Slide 9 - Quizvraag

Bekijk de bron. Welke zin klopt NIET?
A
Na de hereniging van West- en Oost-Duitsland bleef Duitsland lid van de NAVO.
B
Polen, Hongarije en Tsjechië kwamen bij de NAVO.
C
Wit-Rusland bleef na 1991 bij het Warschau-pact
D
Bulgarije, Estland, Letland, Litouwen, Roemenië, Slowakije en Slovenië kwamen bij de NAVO

Slide 10 - Quizvraag

Welke uitspraak over het Europees Parlement is juist?
Het Europees Parlement
A
mag wetten van de Europese Commissie verbeteren.
B
vergadert om de zes maanden in een andere lidstaat.
C
wordt gevormd door de ministers van de afzonderlijke landen.
D
wordt rechtstreeks gekozen door de burgers van de lidstaten.

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Deelvraag 6.4
Wat kenmerkt de Nederlandse samenleving na 1980?

Slide 13 - Tekstslide

Je kan beschrijven hoe de verzorgingsstaat in de jaren '80 onder druk komt te staan. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je kan uitleggen wat het Poldermodel inhoudt

Slide 16 - Tekstslide

Je kan beschrijven hoe Nederland na de Tweede Wereldoorlog veranderde in een pluriforme samenleving

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Hieronder staan begrippen en gebeurtenissen die te maken hebben met de Nederlandse geschiedenis.
 bij elk tijdvak horen twee van de onderstaande begrippen/gebeurtenissen sleep ze naar de juiste plaats. 
Jaren 40
Jaren 50
Jaren 60
Jaren 70
wederopbouw
begin verzorgingsstaat
poldermodel
luxeartikelen
consumptiemaatschappij
Marshallplan
strenge voorwaarden voor uitkeringen
invoering AOW

Slide 25 - Sleepvraag


Welk begrip 
hoort bij de 
uitspraak in de bron?
A
feminisme
B
liberalisme
C
populisme
D
socialisme

Slide 26 - Quizvraag



Wat is een pluriforme samenleving
A
Een samenleving die bestaat uit stadsmensen en mensen van het platteland
B
Een samenleving die uit meerdere mensen bestaat
C
Een samenleving met mensen uit verschillende cultuur gebieden
D
Een samenleving waar apartheid is

Slide 27 - Quizvraag

Hieronder staan drie uitspraken over Nederlandse radio- en televisieomroepen in de periode 1950-2000:
Geef per uitspraak aan welk begrip 
daarbij hoort.

Let op! Er blijft één begrip over.
De AVRO was de eerste televisie-omroep zonder godsdienstige of
politieke uitgangspunten.
De populaire radiozender haalde zijn inkomsten uit reclames.
Er werden omroepen opgericht voor onder andere boeddhisten,
moslims en hindoes.
consumptiemaatschappij
globalisering
multiculturele samenleving
ontzuiling

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • Maken 5.5 plus examentraining hoofdstuk 6
  • Maken 6.5 plus examentraining  hoofstuk 6
  • Aftekenen
Let op: Teken af . Zo niet, GEEN herkansingsmogelijkheid. 

Slide 32 - Tekstslide