Les 6 Als alles anders gaat.

Les 6 Als alles anders gaat.
Boek DCO ho.5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
PDOMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Les 6 Als alles anders gaat.
Boek DCO ho.5

Slide 1 - Tekstslide

Behandeld: Profielboek Didactiek
Hoofdstuk 1. Voorbereiden van lesactiviteiten
             ~1.2 wordt niet in zijn geheel getoetst. Enkel de stof over het lvf. 

Behandeld:
Profielboek Pedagogiek 
Ho. 3 Omgaan met verschillen 
Huidig boek:
Basisboek Didactiek, Organisatie en Communicatie 
Hoofdstuk 5. Als het anders gaat 
                            ~nb: 5.4 wordt niet getoetst~  
Toetsstof blok 6

Slide 2 - Tekstslide

Doel van deze les
Aan het eind van deze les weet je
                                Doel van deze les:



Tijdens de les kun je: 
-theorie van de vorige les toepassen in de vragen.

Aan het eind van de les kun je: 
-verschillende vormen van opvallend gedrag benoemen en
-je weet wat deze vormen inhouden.

Slide 3 - Tekstslide

Kun je met een OA diploma werken in de jeugdzorg?
A
Nee, nog niet. Daar is een HBO opleiding voor nodig.
B
Ja, als jeugdwerker D kan dat.

Slide 4 - Quizvraag

Veilig thuis:
Advies-en meldpunt voor huiselijk geweld en kindermishandeling

Slide 5 - Tekstslide

Wat is Veilig Thuis?

Slide 6 - Woordweb

Wat is stap 1 in de meldcode?
A
Het in kaart brengen van de signalen.
B
Overleggen met collega's.
C
Gesprek inplannen met alle betrokkenen.

Slide 7 - Quizvraag

Een mens heeft drie basisbehoeftes:
Relatie, competentie en autonomie.
Wat kun je als OA doen om bij een kind de autonomie te stimuleren?
A
De leerling te leren zelf keuzes te maken. Bijvoorbeeld d.m.v. een weektaak.
B
De leerling leren trots te zijn op zichzelf. Bijvoorbeeld d.m.v. een stickerkaart bij goed gedrag.
C
De leerling gewenst laten voelen in de klas. Bijvoorbeeld door de leerling het zonnetje van de week te laten zijn.

Slide 8 - Quizvraag

5.1 Opvallend gedrag
Definitie van gedrag:

Gedrag is alles wat we, bewust of onbewust, waarneembaar doen en laten.

In iedere groep is er diversiteit. Mensen verschillen o.a. in geslacht, culturele achtergrond, karakter en gezinssituaties. 
Ook verschillen wij in ontwikkeling, leermogelijkheden en gedrag.

We gaan nu kijken naar het laatste punt:                      gedrag

Slide 9 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Verschillende vormen van opvallend gedrag:
● Druk gedrag
● Opstandig gedrag
● Grensoverschrijdend gedrag
● Teruggetrokken gedrag
● Onverschillig gedrag
● Oneerlijk gedrag
● Dromerig gedrag

In de volgende sheets bekijken we de bovenstaande soorten van opvallend gedrag.

Slide 10 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Normaal:            als beweeglijk gedrag past bij leeftijd/ geslacht

Opvallend:         het gedrag is altijd aanwezig, storend en is niet                                                             passend bij de leeftijdsfase van het kind

Voorbeelden:
- Moeite met rustig spelen
- Aan 1 stuk door praten
- Vaak kleine ongelukjes hebben
- Niet op de beurt kunnen wachten
Druk gedrag

Slide 11 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Dromerig gedrag
Normaal:                    rustig, meegaand/ af en toe dromerig

Opvallend:                 altijd dromerig gedrag

Voorbeelden:
-richt zich op wat anders dan er verwacht wordt
-werk komt niet op tijd af/ achterlopen leerstof
-motivatieverlies en negatief zelfbeeld

Slide 12 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Opstandig gedrag
Normaal:        karaktereigenschap, koppigheidsfase peuters en pubers

Opvallend:     langdurig boos/ opstandig

Voorbeelden:
- past niet bij leeftijd
- driftbuien/ vaak ruzie
- regels weigeren
- andere irriteren/ prikkelbaar gedrag

Slide 13 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Grensoverschrijdend gedrag
Normaal:             opzoeken van grenzen en experimenteren bij zichzelf.

Opvallend:           anders dan opstandig gedrag: heel duidelijk tegen een ander gericht, en met opzet schade aangericht

Voorbeelden:
-lichamelijke en geestelijke mishandeling
-seksueel misbruik
-slaan, schoppen, bijten met als doen anderen pijn doen.


Slide 14 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Teruggetrokken gedrag

Normaal:                         stiller/ verlegen/ minder aanwezig

Opvallend:                       als het kind er zelf last van heeft

Voorbeelden:
-extreem teruggetrokken
-gevolg tot depressie/ sociaal isolement
-normaal open en aanwezig → ineens teruggetrokken (scheiding/ ingrijpends)
-niet altijd op alle plekken hetzelfde gedrag

→ Observeren, in gesprek gaan (ouders betrekken)

Slide 15 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Onverschillig gedrag

Normaal:                een kind doet op sommige momenten alsof zaken hem/haar niet                                    interesseren.

Opvallend:             houding in de vorm van verzet

Voorbeelden:
-halen van slechte cijfers doet het kind niets→ hekel aan school)
-dezelfde reactie op het gezicht, wat er ook gebeurt


Slide 16 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Oneerlijk gedrag
Normaal:                             een keer liegen/oneerlijk om bestwil
Opvallend:                          vaak liegen/ stelen

Het kan zijn dat de waarheid te naar is voor het kind om te accepteren

Expres liegen/ stelen, waar anderen last van hebben→ niet op tijd aangepakt? → grote kans op criminaliteit 

Slide 17 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Angstig gedrag
Normaal:                          bang voor spoken, spinnen/ tandarts

Opvallend:                       ander, dieper liggende angst

Voorbeelden:
-alleen gelaten te worden/ afgewezen te worden
-angst verborgen houden → kind laat ander opvallend gedrag zien → bv. opstandig/ teruggetrokken
-faalangst → bang fouten te maken 

Slide 18 - Tekstslide

5.1 Opvallend gedrag
Opdracht
Benodigdheden: pen en papier (eventueel kleurpotloden) of digitaal        
                                  mindmap programma
Maak een mindmap met als centraal woord  'opvallend gedrag'

Door dit te doen maak je gebruik van je visueel ruimtelijke intelligentie.

Plaats de zojuist gehoorde gedragingen op je  vel papier en zet daar woorden bij die je nog hebt onthouden.  Doe dit eerst zonder boek (je zet dan je brein aan het werk), vul de mindmap later aan met woorden uit je boek.

Je krijgt voor deze mindmap 7 minuten de tijd. 
Heb je na de les tijd over, dan kun je deze mindmap aanvullen. Dit kan je doen ter voorbereiding van je toets.





Slide 19 - Tekstslide

Welk gedrag kan leiden tot depressiviteit?
A
Teruggetrokken gedrag
B
Dromerig gedrag
C
Oneerlijk gedrag
D
Opstandig gedrag

Slide 20 - Quizvraag

Onder welk gedrag valt faalangst?
A
Dromerig gedrag
B
Angstig gedrag
C
Teruggetrokken gedrag

Slide 21 - Quizvraag

5.1 Opvallend gedrag
-maak de opdrachten van 5.1 in je werkboek

-lees 5.1 nogmaals door 

-lees 5.2 ter voorbereiding op de volgende les. Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.

-maak vast een werkgroepje van 3/4 personen voor de komende les. Mocht je liever zelfstandig willen werken, dan mag dat uiteraard ook.



Voor de volgende les:

Slide 22 - Tekstslide