opstroom 29-3-93

opstroom 29-3-93
Hoe bevalt Nu rekenen tot nu toe?
Werken met de Rekenkaart
oefenen met omrekenen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

opstroom 29-3-93
Hoe bevalt Nu rekenen tot nu toe?
Werken met de Rekenkaart
oefenen met omrekenen

Slide 1 - Tekstslide

Welke uitspraak geldt voor jou?
Nu Rekenen:
ik heb nog niet met het programma gewerkt
Ik heb er ongeveer 1 á 2 uur in gewerkt
ik heb er 2-5 uur ingewerkt
ik heb er meer dan 5 uur in gewerkt

Slide 2 - Poll

Hoe bevalt het programma?

Schrijf op wat je er goed/prettig aan vindt

Slide 3 - Open vraag

Hoe bevalt het programma?

Schrijf op wat je er niet goed/vervelend aan vindt

Slide 4 - Open vraag

Misschien willen we volgend schooljaar bij de opleiding helpende gaan werken met deze methode.
Vind je dat een goed idee?
A
ja
B
weet niet
C
nee

Slide 5 - Quizvraag

rekenkaart
voorkant: metriek stelsel

Slide 6 - Tekstslide

achterkant

Slide 7 - Tekstslide

metriek stelsel enzo..

Slide 8 - Tekstslide

Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein
km
dam
cm
mm
m
hm
dm

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Tekstslide

Het is 2,2 km naar de sporthal.
Hoeveel meter moet ik fietsen?
A
22000
B
2,2
C
22
D
2200

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide


De aarbeien wegen 80 gram de druiven 0,2 kg? Welke uitspraak klopt?
A
80 gr+20 gr= 100 gram = 0,10kg
B
80 gr + 200 gr = 2,8 kg
C
80 gr + 200 gr = 280 gr = 0,28 kg
D
0,8 kg + 0,2 kg = 0,10 kg

Slide 13 - Quizvraag

Volgorde metriek stelsel.
grootste boven.........  kijk op de rekenkaart
km2
hectare
dam2
dm2
m2
cm2
mm2

Slide 14 - Sleepvraag

4,5 vierkante meter is hetzelfde als
A
450 dm2
B
4500dm2
C
4500cm2
D
4500mm2

Slide 15 - Quizvraag

Ga aan de slag in Nu rekenen
Als je het nog niet hebt gedaan: maak de instaptoets grootheden en Eenheden

Slide 16 - Tekstslide