Bs 2 Hormonale regulatie (deel 3)
1 / 16
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
A
Een hoge glucoseconcentratie van het bloed
B
Een lage glucoseconcentratie van het bloed
C
Een hoge glucagonconcentratie van het bloed
D
Een lage glucagonconcentratie van het bloed
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Bij bloeddoping worden eigen rode bloedcellen eerst afgenomen en later weer geïnjecteerd. Het effect lijkt op dat van het gebruik van het hormoon EPO.
Waar wordt EPO geproduceerd?
Waar wordt EPO geproduceerd?
A
in de alvleesklier
B
in de lever
C
in de milt
D
in de nieren
Slide 8 - Quizvraag
Waar bevinden zich cellen met receptoren voor EPO?
A
Beenmerg
B
bijnieren
C
Lever
D
nieren
Slide 9 - Quizvraag
Marieke heeft bloedarmoede doordat ze te weinig ijzer binnenkrijgt. Hoe is haar EPO concentratie?
A
Hoog
B
Laag
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Een kat ligt rustig in de zon. Plotseling ziet ze een hond, komt overeind, zet een dikke staart op en kromt haar rug. De hond reageert hierop door te blaffen en door zijn tanden te laten zien. Het gehalte aan adrenaline in het bloed van beide dieren zal door deze gebeurtenissen veranderen. Bij de hond en de kat wordt de afgifte van adrenaline op overeenkomstige wijze geregeld als bij de mens.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
In plaats van een bloedtransfusie te ondergaan, injecteren sommige wielrenners een hormoon om de concentratie rode bloedcellen te verhogen.
-welk hormoon is dit?
- Waar in het lichaam wordt dit van nature gemaakt?
-Wat is het doelwitorgaan van dit hormoon?
-welk hormoon is dit?
- Waar in het lichaam wordt dit van nature gemaakt?
-Wat is het doelwitorgaan van dit hormoon?
