In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Onderdelen in deze les
Gedrag hoofdstuk 5
5.1 Prikkels en signalen
5.2 Sociaal gedrag les 2
5.3 Gedrag onderzoeken
5.4 Gedrag leren
5.5 Omgaan met dieren
Slide 1 - Tekstslide
Samenvatting vorige les
Kan iemand vertellen waar de vorige les over ging?
Welk gedrag hebben we besproken?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is geen voorbeeld van sociaal gedrag?
A
vlooien bij apen
B
De kat geeft een mens een kopje
C
katten vechten met elkaar
D
twee eenden baltsen
Slide 3 - Quizvraag
Twee katers die hevig naar elkaar dreigen, gaan plotseling beide hun vacht schoonlikken. Hoe heet het gedrag dat de katten dan vertonen?
A
imponeergedrag
B
overspronggedrag
C
verzoeningsgedrag
D
sociaal gedrag
Slide 4 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat sociaal gedrag is en daarbij 3 vormen beschrijven.
Je kunt uitleggen wat territoriumgedrag is en wat de functie ervan is.
Je kunt uitleggen welk gedrag dieren in en rond hun territorium kunnen vertonen.
Je kunt voorbeelden van voortplantingsgedrag beschrijven.
Je kunt uitleggen dat groepsdieren een taakverdeling en een rangorde hebben.
Slide 5 - Tekstslide
5.2
Voortplantingsgedrag
&
Groepsdieren
Slide 6 - Tekstslide
Baltsgedrag
Balts = voortplantingsgedrag bij dieren
Bij elke diersoort anders.
Vast patroon
Op vaste tijden van het jaar
Slide 7 - Tekstslide
Voortplantingsgedrag
Voortplantingsgedrag is gedrag dat te maken heeft met voortplanting:
Baltsgedrag
De paring
Broedzorg
Slide 8 - Tekstslide
Balts Stekelbaarsje
Balts Heideblauwtje
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Slide 11 - Video
0
Slide 12 - Video
Slide 13 - Video
Broedzorg
Na de paringsdans (balts)
komt het paren.
Na het paren, komen er jongen.
Het uitbroeden van of
grootbrengen van de jongen, heet
broedzorg.
Zeepaardmannetjes hebben een broedbuidel. Het vrouwtje brengt tijdens de paring, de eicellen in de buidel van het mannetje, die de eicellen dan bevrucht met zijn zaad dat aanwezig is in de buidel.
Slide 14 - Tekstslide
Hoe leven dieren in groepen?
Groepsdieren, zoals wolven, vertonen veel sociaal gedrag. Ze werken samen en hebben daarbij een taakverdeling.
Wolven leven in een roedel, hierbij is altijd één leider. Dit is het sterkste mannetje (alfamannetje).
De leider is dominant over de andere dieren van de roedel. De andere dieren zijn onderdanig.
Slide 15 - Tekstslide
RANGORDE
Het dominante dier is de baas over de onderdanige dieren in de groep.
Rangorde: een groep metdominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent. Een rangorde brengt rust in de groep, de regels zijn duidelijk.
Bij hennen --> pikorde.
Dominant
Dominant
Onderdanig gedrag
Slide 16 - Tekstslide
Een dominant dier .......
A
Staat altijd onderaan de rangorde
B
Leeft altijd alleen
C
Staat altijd boven een onderdanig dier
D
Valt buiten de rangorde
Slide 17 - Quizvraag
In een groep kippen is een bepaalde rangorde. Deze rangorde, de zogenaamde pikorde, bepalen de kippen door elkaar te pikken. De meest gepikte kip staat onderaan in de pikorde. Aan de hand van een ethogram wordt van vijf kippen de pikorde bepaald. Het resultaat is hieronder weergegeven. Een pijl wijst naar de kip die door een ander wordt gepikt.
Welke kip staat bovenaan in de pikorde?
A
Kip A
B
Kip C
C
Kip D
D
Kip E
Slide 18 - Quizvraag
Wolven leven van prooien die veel groter zijn dan zijzelf. Die kunnen ze alleen overmeesteren wanneer ze samenwerken. In de groep heeft elke wolf zijn plek in de rangorde. Wie is in het voordeel bij de taakverdeling in een rangorde?
A
Alleen het individu
B
De groep
C
Het individu en de groep
D
De soort
Slide 19 - Quizvraag
Welk gedrag zie je in het filmpje?
A
Dreiggedrag
B
Overspronggedrag
C
Baltsgedrag
D
Sociaal gedrag
Slide 20 - Quizvraag
Mannetjeshonden plassen veel vaker dan vrouwtjeshonden. Bij welk type gedrag hoort dit gedrag van de hond?
A
Imponeergedrag
B
Baltsgedrag
C
Overspronggedrag
D
Territoriumgedrag
Slide 21 - Quizvraag
Een kat die wordt aangevallen, zet zijn haren overeind. Wat voor gedrag vertoont de kat?