Quantifiers + plural jaar 1

Grammar
Jas uit.
Tas van tafel.
Pak je laptop erbij.
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammar
Jas uit.
Tas van tafel.
Pak je laptop erbij.

Slide 1 - Tekstslide

Goals for today
At the end of class you will you have learned about quantifiers and the rules of plurals
At the end of class you will have written an holiday invite in English

Slide 2 - Tekstslide

Quantifiers and plurals
Some or any
Meervoud in tegenwoordige tijd

Slide 3 - Tekstslide

Some or any?
Wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?
Any gebruik je in vragen en in ontkennende zinnen (zinnen met not):
- Do you have any questions?
Heb je (nog) vragen?
- I haven't got any money.
Ik heb geen geld.

Slide 4 - Tekstslide

Some or any?
Some gebruik je in:
1. bevestigende zinnen (dus alle zinnen die geen vraag of ontkenning zijn):
- I would like some more information, please.
Ik wil graag meer informatie.
2. in vragen waarop je het antwoord ja verwacht (een aanbod of verzoek):
- Can I have some water, please?
Mag ik alsjeblieft wat water?
- Would you like some more tea?
Wil je nog thee?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Plurals
1. Als een woord op een sisklank eindigt (s, z, sj of zj), zet je er in het meervoud –es achter:
one bus – two buses
one crash – two crashes
Let op: Je spreekt die -es op het eind van het woord dan uit als /iz/: /bahsiz/, /krasjiz/.



Slide 7 - Tekstslide

Plurals
2. Als een woord in het enkelvoud op medeklinker + –y eindigt, dan wordt dat in het meervoud –ies:
one baby – two babies
one study – two studies
Let op: als de -y na een klinker komt, zet je er gewoon een -s achter:
one way – two ways



Slide 8 - Tekstslide

Plurals
3. Als een woord in het enkelvoud op –f of –fe eindigt, dan wordt dat in het meervoud –ves:
one shelf – two shelves
one knife – two knives


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Holiday invite
Wat: Je gaat een uitnodiging sturen naar je familie en vrienden. Hierin vraag je ze om naar jouw 'holiday party' te komen. Doe dit in minimaal 150 en maximaal 200 woorden. In English!
Hoe: Typ je invitation (uitnodiging) op de laptop.
Hulp: Klasgenoten, mij, google translate (geen hele zinnen 🙄).
Uitkomst: Lever je uitnodiging in op Teams.
Tijd: 20 minuten.
Klaar?: Maak huiswerk op LessonUp.

Slide 11 - Tekstslide

Lay-out
Titel
  1. Intro (Waar stuur je deze uitnodiging voor?)
  2. Wat is er allemaal op het feest? (Denk aan voedsel, spelletjes, clowns, balonnen, bowlen, springkussen etc.)
  3. Geef aan dat je graag een antwoord terug zou willen hebben voor volgende week vrijdag.

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

The End
Huiswerk: Uitnodiging afmaken en inleveren op Teams + maak 
A2.6 Some of any
A2.1 Zelfstandige voornaamwoorden opdr 3, 4
A2.11 Vervoegingen en verbuiging opdr 1 t/m 3

Volgende week: Schrijftips. Neem laptop (altijd) mee.

Slide 14 - Tekstslide