6V Beco BedrStar H3,4 herhaling

Herhaling
Bedrijf Starten H3, 4
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhaling
Bedrijf Starten H3, 4

Slide 1 - Tekstslide

Bedrijf starten H4: De begroting
1. De liquiditeitsbegroting
- geeft inzicht in de verwachte liquiditeitspositie van de onderneming
- alles wat invloed heeft op liquide middelen wordt meegenomen, dus:
- alle verwachte uitgaven en ontvangsten 

2. De resultatenbegroting
- geeft inzicht in het verwachte resultaat van de onderneming
- alles wat invloed heeft op het resultaat wordt meegenomen, dus:
- alle verwachte opbrengsten en kosten (permanentie: toekennen aan betreffende periode)

basis in H3: permanentie
forrmatieve toets is met je gedeeld

Slide 2 - Tekstslide

TIPS
- verandert kas of banksaldo? dan altijd opnemen in de liquiditeitsbegroting
- tijdstip van ontvangst / uitgave is bepalend voor toegekende periode op de liquiditeitsbegroting
- permanentie (op welke periode heeft opbrengst / kostenpost betrekking?) is uitgangspunt van de resultatenbegroting
- ontvangsten en uitgaven zijn inclusief BTW (indien van toepassing)
- opbrengsten en kosten zijn exclusief BTW
- ontvangst / uitgave is vaak ook opbrengst / kostenpost maar dit hoeft niet!

Slide 3 - Tekstslide

Oefening


Geef aan hoe het financiële gegeven zal worden opgenomen op de liquiditeitsbegroting en / of de resultatenbegroting voor de maand januari 2019

Slide 4 - Tekstslide


A
30.000 uitgaven op liquiditeitsbegr.
B
20.000 kosten op resultatenbegr.
C
30.000 ontvangsten op liquiditeitsbegr.
D
50.000 opbrengsten op resultatenbegr.

Slide 5 - Quizvraag


A
1.452 kosten op RB 100 uitgaven op LB
B
1.200 uitgaven op LB 100 kosten op RB
C
1.452 uitgaven op LB 100 kosten op RB
D
1.452 uitgaven op LB 121 kosten op RB

Slide 6 - Quizvraag


A
1.000 uitgaven op LB 1.000 kosten op RB
B
1.210 kosten op RB
C
1.210 uitgaven op LB 1.000 kosten op RB
D
1.000 kosten op RB

Slide 7 - Quizvraag


A
21.780 uitgaven op LB 21.780 kosten op RB
B
18.000 kosten op RB 18.000 uitgaven op LB
C
21.780 uitgaven op LB 250 kosten op RB
D
18.000 uitgaven op LB 250 kosten op RB

Slide 8 - Quizvraag


A
7.260 uitgaven LB 7.260 kosten RB
B
7.260 uitgaven LB 2.000 kosten RB
C
7.260 uitgaven LB 6.000 kosten RB
D
7.620 uitgaven LB 2.420 kosten RB

Slide 9 - Quizvraag


A
50.000 uitgaven LB 50.000 kosten RB
B
48.400 uitgaven LB
C
40.000 uitgaven LB 40.000 kosten RB
D
60.500 uitgaven LB

Slide 10 - Quizvraag


A
2.480 uitgaven LB 480 kosten RB
B
2.000 uitgaven LB 2.160 kosten RB
C
2.480 uitgaven LB 160 kosten RB
D
2.000 uitgaven LB 160 kosten RB

Slide 11 - Quizvraag


A
133.100 ontvangsten op LB 110.000 opbrengsten op RB 66.000 kosten op RB
B
110.000 ontvangsten op LB 110.000 opbrengsten op RB 66.000 kosten op RB
C
140.000 ontvangsten op LB 140.000 opbrengsten op RB 84.000 kosten op RB
D
133.100 ontvangsten op LB 140.000 opbrengsten op RB 84.000 kosten op RB

Slide 12 - Quizvraag

nu maken opgave RIEMAR
Permanentie en liquiditeits / expoitatiebegroting

Slide 13 - Tekstslide