H1_E_PresentSimple

Wat doe jij iedere dag?
1 / 12
volgende
Slide 1: Woordweb
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat doe jij iedere dag?

Slide 1 - Woordweb

Ik kan iets vertellen over:
een feit
een gewoonte
iets wat regelmatig gebeurt

Slide 2 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd gebruik je:
Feiten: 
Water boils at 100 degrees celcius
Hair grows a centimetre per month

Gewoonten:
I brush my teeth every morning
I cycle to school every day

Dingen die regelmatig gebeuren:
Peter uses my bike 
Jasmine steals my lunch


Slide 3 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de tegenwoordige tijd in het Engels?
A
alleen bij feiten
B
alleen bij gewoonten
C
alleen bij dingen die vaak gebeuren
D
feiten, gewoonten en dingen die vaak gebeuren

Slide 4 - Quizvraag

Hoe maak je een tegenwoordige tijd in het Engels?
Bij: I / you / we / they, gebruik je het hele werkwoord
Bij: she / he / it, gebruik je het hele werkwoord+s 

Dit noemen we de "SHIT" regel


Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
I
play
work
talk
you
play
work
talk
she
plays
works
talks
he
plays
works
talks
it
plays
works
talks
they
play
work
talk
we
play
work
talk

Slide 6 - Tekstslide

Bij welke zin passen I / you / she / he / it / we / they ? 
... play the piano
... plays the piano
I
you
we
they
he
she
it

Slide 7 - Sleepvraag

Signaal woorden
Vaak kun je de tegenwoordige tijd herkennen aan een signaalwoord:  every, always, never, sometimes, often, frequently en usually 

She walks to school every day.
I always brush my teeth in the morning.
Sometimes, Sarah steals my lunch.
I usually cycle to football practice on Wednesday.


Slide 8 - Tekstslide

Noem 1 Engels signaal woord waaraan je de tegenwoordige tijd herkend

Slide 9 - Open vraag

Spelling she/ he / it 
Voor de meest werkwoorden bij she/ he / it = werkwoord + s
  • Werkwoorden die eindigen op klinker + y = werkwoord + s
  • Werkwoorden die eindigen op medeklinker + y = y wordt ies
  • Werkwoorden die eindigen op een 's' klank = werkwoord + es



klinker + y
medeklinker + y
eindigt op 's' klank
I / you / we / they
buy
play
say
try
cry
fly
kiss
watch
fix
she / he / it
buys
plays
says
tries
cries
flies
kisses
watches
fixes

Slide 10 - Tekstslide

Maak de zinnen compleet in de tegenwoordige tijd.

She _____ (buy) apples every week.
He ______(try) to win every game.
She sometimes _____ (watch) youtube videos.

Slide 11 - Open vraag

Tegenwoordige tijd 
Wanneer?
Hoe?
Spelling
signaal woorden
- feiten

- gewoonten

- regelmatige gebeurtenissen
I / you / we / they
werkwoord

she / he / it
werkwoord + s
medeklinker+y
y wordt ies
fly/flies

klinker+y 
= +s
buy/buys

eindigt in 's' klank
= + es
kiss/ kisses
watch/ watches
every
always
never
sometimes
often
frequently
usually

Slide 12 - Tekstslide