Les 6: schoonmaak: werkvolgorde, pictogrammen

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ontplofbaar
Ontvlambaar
Oxiderend 
Gassen onder druk
Acute gezondheidseffect 
Milieugevaarlijk
Lange termijn gezondheidsgevaar
Bijtend
Giftig

Slide 2 - Sleepvraag

Zorg en Welzijn
leerjaar 3 
periode 3

Thema: schoonmaken, de werkvolgorde en pictogrammen

Competentie: zelfstandig werken en leren & reflecteren

Slide 3 - Tekstslide

Afspraken
Telefoon
kauwgom
Huiswerk?
laptop
PEN

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je:
- de schoonmaakregels noemen
- vertellen wat schoonmaakfrequentie is
(kader: noemt drie voorbeelden)
- de vijf groepen schoonmaakmiddelen noemen
(kader: met voorbeelden)
- een tafelkleed strijken

 

Slide 5 - Tekstslide

Lesplanning
Herhalen
Theorie schoonmaken
Opdrachten maken
schoonmaak opdracht
Digitale opdrachten
Reflectie

Slide 6 - Tekstslide

Veiligheid is een reden om schoon te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Reinigingsniveau zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een operatiekamer moet ruwschoon zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De garage moet huishoudelijk schoon zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Schoonmaakfrequentie zegt wat over hoe vaak iets moet worden schoongemaakt
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

De schoonmaakfrequentie van de ramen is wekelijks
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Desinfecteermiddelen zorgen ervoor dat micro-organismen gedood worden
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Synthetische schoonmaakmiddelen zijn beter voor het milieu
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quizvraag

chloor is een
A
onderhoudsmiddel
B
reinigingsmiddel
C
desinfecteermiddel
D
oplosmiddel

Slide 15 - Quizvraag

Een voorbeeld van een oplosmiddel is
A
chloor
B
allesreiniger
C
schoonmaakazijn
D
spiritus

Slide 16 - Quizvraag

een voorbeeld van een reinigingsmiddel is
A
terpentine
B
schoonmaakazijn
C
ammonia
D
boenwas

Slide 17 - Quizvraag

Met welk middel verwijder je kalkaanslag?
A
ammoniak
B
bleekmiddel
C
ontsmettingsmiddel
D
schoonmaakazijn

Slide 18 - Quizvraag

wat is klamvochtig afnemen?
A
afnemen met een droge doek
B
afnemen met een microvezeldoekje
C
afnemen met een goed uitgewrongen doek
D
afnemen met een natte doek

Slide 19 - Quizvraag

welk middel is een voorbeeld van een oplosmiddel?
A
Terpetine
B
Allesreiniger
C
Chloor
D
Lederwas

Slide 20 - Quizvraag

Het doel van ergonomie is om zoveel mogelijk ...................... klachten te voorkomen
A
psychische
B
lichamelijke
C
geestelijke
D
sociale

Slide 21 - Quizvraag

Voor het reinigen van de parketvloer gebruik je:
A
Chloor
B
schoonmaakazijn
C
Soda
D
Polish

Slide 22 - Quizvraag

Dit is een voorbeeld van een natuurlijk schoonmaak middel
A
Allesreiniger
B
afwasmiddel
C
Spiritus
D
Groene zeep

Slide 23 - Quizvraag

Dit schoonmaakmateriaal heet:
A
een wisser
B
een schrobber
C
een ragebol
D
een bezem

Slide 24 - Quizvraag

Wat regelt de Arbowet?
A
het pensioen van de werknemer
B
de veiligheid van de werknemer
C
het salaris van de werknemer
D
het ziektegeld van de werknemer

Slide 25 - Quizvraag

Een reinigingsmiddel gebruik je om ......
A
aangekleefd vuil los te maken
B
een extra beschermlaag aanbrengen
C
micro-organisme doden
D
vette vlekken op te lossen

Slide 26 - Quizvraag

Schoonmaken
waarom?
waarom volgorde belangrijk?

Slide 27 - Tekstslide

Schoonmaakregels
  • Werk van schoon naar vuil: start met minst vuil
  • eerst droog, daarna nat schoonmaken
  • van boven naar beneden
  • tussendoor nieuw sopje maken
  • als laatste ....... de vloer

  • Dus: stoffen - stofzuigen - vloer dweilen 

Slide 28 - Tekstslide

Corvee?

Slide 29 - Tekstslide

Schoonmaakfrequentie
periodiek
dagelijks
wekelijks
maandelijks

Slide 30 - Tekstslide

Soorten schoonmaakmiddelen
  • oplosmiddelen:  terpentine, wasbenzine, spiritus
NOOIT MENGEN!!
  • Gecombineerd middel: vuil verwijderen en onderhoud
  • reinigingsmiddelen: allesreiniger, schoonmaakazijn
  • onderhoudsmiddelen: was
  • desinfecteermiddelen: chloor, alcohol, dettol


Slide 31 - Tekstslide

Uitvoeren
werken met een microvezeldoek

Klaar?  opdrachten


Slide 32 - Tekstslide

Reflectie
Lesdoelen behaald?

Slide 33 - Tekstslide

Vooruitblik

Slide 34 - Tekstslide