Het Menselijk Oog: Benoemen in Nederlands en Latijns

Het Menselijk Oog: Benoemen in Nederlands en Latijns

Doel van de les

Aan het eind van deze les kunnen studenten de onderdelen van het menselijk oog benoemen in zowel het Nederlands als Latijns.

Geef een overzicht van de inhoud van de les en wat studenten aan het eind zullen leren.

Wat weet jij al over de onderdelen van het menselijk oog?

Inleiding

Het menselijk oog is een complex orgaan en bestaat uit veel verschillende onderdelen.

Begin met een korte introductie over het belang van het menselijk oog en zijn onderdelen.

De Oogbol

De oogbol, of bulbus oculi, is het ronde deel van het oog dat in de oogkas zit.

Beschrijf wat de oogbol is en waar het zich bevindt.

Netvlies

Het netvlies, of retina, is het deel van het oog dat licht omzet in elektrische signalen.

Beschrijf de functie van het netvlies en waar het zich bevindt in het oog.

Hoornvlies

Het hoornvlies, of cornea, is het heldere, doorzichtige deel aan de voorkant van het oog.

Beschrijf de functie van het hoornvlies en waar het zich bevindt in het oog.

Pupil

De pupil, of pupilla, is het zwarte gedeelte in het midden van de iris.

Beschrijf de functie van de pupil en waar het zich bevindt in het oog.

Iris

De iris, of regenboogvlies, is het gekleurde deel van het oog.

Beschrijf de functie van de iris en waar het zich bevindt in het oog.

Lens

De lens, of crystallinus lens, bevindt zich achter de iris en is verantwoordelijk voor het scherpstellen van het beeld op het netvlies.

Beschrijf de functie van de lens en waar het zich bevindt in het oog.

Oogspieren

De oogspieren, of musculi bulbi, zijn verantwoordelijk voor het bewegen van het oog.

Beschrijf de functie van de oogspieren en waar ze zich bevinden in het oog.

Conclusie

Nu kun je alle onderdelen van het menselijk oog benoemen in zowel het Nederlands als Latijns. Goed gedaan!

Sluit de les af met een samenvatting en complimenteer de studenten voor hun inzet.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.