Paragraaf 2.4: Vorsten met absolute macht (deel 1)

Paragraaf 2.4: Vorsten met absolute macht (deel 1)
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2.4: Vorsten met absolute macht (deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

God op aarde

  • 17e eeuw: Meeste landen monarchie. ๐ŸŒ

  • Monarchie = vorm van bestuur met een koning(in) aan het hoofd. ๐Ÿ‘‘

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het koningschap is erfelijk: een koning wordt opgevolgd door zijn zoon of dochter. ๐Ÿ‘ถ
  • Het koningschap is erfelijk: een koning wordt opgevolgd door zijn zoon of dochter.

Slide 6 - Tekstslide

Donkere Eeuwen
Vroege middeleeuwen = koning zwak:
-> Weinig geld in omloop. ๐Ÿ˜“

Edelen nodig voor oorlog te kunnen voeren. โš”๏ธ
-> In ruil daarvoor een stuk land + 
     inkomsten (leenstelsel).

Slide 7 - Tekstslide

Donkere Eeuwen
Vroege middeleeuwen = koning zwak:
-> Weinig geld in omloop.

Edelen nodig voor oorlog te kunnen voeren.
-> In ruil daarvoor een stuk land + 
     inkomsten (leenstelsel).

Slide 8 - Tekstslide

Donkere Eeuwen
Vroege middeleeuwen = koning zwak:
-> Weinig geld in omloop.

Edelen nodig voor oorlog te kunnen voeren.
-> In ruil daarvoor een stuk land + 
     inkomsten (leenstelsel).
Het is tijd voor verandering!

Slide 9 - Tekstslide

Probleem opgelost
Opkomst van handel en steden = Meer geld in omloop. ๐Ÿ’ธ
-> Meer belastingen heffen.

Waarvoor?
  • Ambtenaren en huurlingen. ๐Ÿ‘จโ€โš–๏ธ

Gevolg: Koningen minder afhankelijk 
                 van de adel. ๐Ÿคด

Slide 10 - Tekstslide

Verdere uitbreiding macht koningen: centralisatie.
Opkomst van handel en steden = Meer geld in omloop. ๐Ÿ’ธ
-> Meer belastingen heffen.

Waarvoor?
  • Ambtenaren en huurlingen. ๐Ÿ‘จโ€โš–๏ธ

Gevolg: Koningen minder afhankelijk 
                 van de adel. ๐Ÿคด

Slide 11 - Tekstslide

L'ร‰tat, c'est moi
17e eeuw = tijd van het absolutisme.

Maar wat betekent dit?

Lees de tekst in stilte en maak de opdrachten. ๐Ÿ–Š๏ธ
timer
6:00

Slide 12 - Tekstslide

L'ร‰tat, c'est moi

17e eeuw = tijd van het absolutisme.

= Een vorm van bestuur waarin de koning(in) alle macht heeft.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Absolutisme
Versailles
Oligarchie
Republiek
Regenten
Lodewijk XIV

Slide 16 - Sleepvraag

Absolutisme
Geen Absolutisme
Alle macht voor de vorst.
Koning baas van leger.
Wetten invoeren in parlement.
Edelen die helpen regeren.
Het Goddelijk recht van de koning.

Slide 17 - Sleepvraag

Vul de woorden in op de juiste plaats.

Dit is koning ................................................... van ................................................... . Hij


was een ................................................... en hoefde ................................................... af 

te leggen. Hij was ................................................... . Niemand mocht iets doen 


zonder zijn ................................................... .
aangewezen door God.
absoluut vorst
Lodewijk XIV
geen verantwoording
toestemming
Frankrijk

Slide 18 - Sleepvraag

Ga aan de slag!

Maak opdracht 1 t/m 4 van paragraaf 2.4.
+
Maak opdracht 7 t/m 10 van paragraaf 2.5.



Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Lodewijk XIV
  • Halverewege 17e eeuw --> absolute macht
  • Absolutisme = vorm van bestuur waarbij de koning alle macht heeft

Slide 24 - Tekstslide

Lodewijk XIV
  • Besturen vanuit Versailles
  • Belasting heffen
  • Wetten maken
  • Hoogste rechter --> zijn wil was wet
  • Adel in Versailles wonen --> iedereen in de gaten houden
  • Groot leger

Slide 25 - Tekstslide

Absolutisme was normaal
  • Koning macht van god gekregen 
  • Koning was hierdoor onaantastbaar

  • Lodewijk XIV niet enige machtige koning
  • Zweden, Oostenrijk, Rusland en Pruisen volgde zijn voorbeeld

Slide 26 - Tekstslide

Rusland
  • Tsaar Peter de Grote 
  • Rusland liep achter op rest Europese landen
  • Liet zich bijscholen... sindsdien:
  • Haven laten aanleggen
  • Academie voor zeelui
  • Groot leger
  • Veel land veroverd.

Slide 27 - Tekstslide

Welke koning wordt ook wel de zonnekoning genoemd?
A
Peter de Grote
B
Willem van Oranje
C
Lodewijk XIV

Slide 28 - Quizvraag

Hoe werd Lodewijk XIV rijker?
A
Belasting
B
Geld lenen van andere landen

Slide 29 - Quizvraag

Hoe heette de vorst van Rusland
A
Lodewijk de XIV
B
Peter de Grote

Slide 30 - Quizvraag

Het bestuur van de Republiek was bijzonder omdat het geen koning had
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Wie hadden de macht in de republiek
A
Koning
B
Adel
C
Regenten

Slide 32 - Quizvraag

Wie had de leiding over het leger
A
Stadhouder
B
Raadspensionaris

Slide 33 - Quizvraag

Wanneer was het rampjaar?
A
1672
B
1650

Slide 34 - Quizvraag

wat is absolutisme
A
Iedereen heeft macht
B
Alleen de regenten hebben macht
C
De koning heeft alle macht

Slide 35 - Quizvraag

een monarchie is een land waar de koning de macht heeft
A
Juist
B
onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Welk begrip zie je hier?
A
Oostzeevaart
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
VOC

Slide 37 - Quizvraag