In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Oefentoets erfelijkheid
Slide 1 - Tekstslide
In een eicel komen de chromosomen enkelvoudig voor.
A
Waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Bij de celdeling van lichaamscellen verandert de informatie voor erfelijke eigenschappen niet.
A
Juist
B
onjuist
Slide 3 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen bevat de kern van een zaadcel van een man?
Slide 4 - Open vraag
Bij de mens komen tijdens de bevruchting de chromosomen van de eicel en de zaadcel samen in de bevruchte eicel. Hoeveel chromosomen van de vader komen voor in een bevruchte eicel?
Slide 5 - Open vraag
Bevat een bevruchte eicel genen van de vader en de moeder?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quizvraag
Ontstaan er door geslachtelijke voortplanting organismen met nieuwe genotypen?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quizvraag
Els krijgt een binnenkort een zusje. Draagt het zusje dezelfde combinatie genenparen met zich mee als Els?
Slide 8 - Open vraag
In een lichaamscel komen chromosomen in paren voor.
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quizvraag
Een man maakt per dag miljoenen zaadcellen aan. Hebben al deze zaadcellen hetzelfde genotype?
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
In een eicel van Lexie bevinden zich genen op chromosomen. Van wie zijn deze genen zeer waarschijnlijk afkomstig:
A
alleen van haar vader
B
alleen van haar moeder
C
van beide ouders
Slide 11 - Quizvraag
De cellen waaruit je lichaam is opgebouwd, heten:
A
lichaamscellen
B
mensencellen
C
geslachtscellen
D
hangt af van de plek in het lichaam hoe de cel heet.