Homofone werkwoordsvormen 2vwo

Homofone werkwoordsvormen
Werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar die je niet hetzelfde schrijft (!) 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Homofone werkwoordsvormen
Werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar die je niet hetzelfde schrijft (!) 

Slide 1 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Je hoort niet hoe je ze speldt
Gevaarlijk: zorgen voor veel fouten als je niet de regels goed hanteerdt 

Slide 2 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Homofoon betekent: klinkt hetzelfde. Homofone werkwoordsvormen zijn dus werkwoorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft omdat ze een andere betekenis hebben.

Merijn verdient 10 euro per uur. Dat is snel verdiend!
Ik vind lezen leuk en Norah vindt dat ook. 

Slide 3 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen:
uitrusten-uitrustten
melden-meldden
belooft-beloofd
verbaast-verbaasd
antwoord-antwoordt

Wat betekent dus homofone werkwoordvormen?

Slide 4 - Tekstslide

d of dt?
Op een moeilijke vraag antwoord ik nooit direct, terwijl Rob altijd meteen antwoordt.
*beiden pv tegenwoordige tijd
*infinitief = antwoorden (er zit al een d in het werkwoord)
*ik-vorm = ik antwoord
*bij hij/zij/het : antwoord +t

Slide 5 - Tekstslide

d of t?
Op onze feesten gebeurt vaak wel iets leuks, maar deze keer is er niets gebeurd.
*zwak werkwoord 
* gebeurt = pvtt
*gebeurd = voltooid deelwoord (langer maken: gebeurde, of kofschip toepassen.

Slide 6 - Tekstslide

de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)?
We zouden 9.00 landen (inf), maar door de meewind landden (pvvt) we eerder.

Veel jongeren wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) jarenlang op een woning.

Slide 7 - Tekstslide

Laden (pvtt) / Laadden (pvvt) de vluchtelingen hun bezittingen op een aanhangwagen?

Danny ontblootte (pvvt) zijn armen en toonde op die ontblote (bn) arm zijn tattoo.

Slide 8 - Tekstslide

Die kok bereidde (pvvt) de soep en de ober bracht de bereide (bn) soep naar de gasten.

Slide 9 - Tekstslide

We zouden om 9.00 uur ... (landen),maar door tegenwind ...
(landen) we eerder.
A
landen, landden
B
landen, landen

Slide 10 - Quizvraag

We zouden om 9.00 uur ... (landen),maar door tegenwind ...
(landen) we eerder.
A
infinitief, pvvt
B
vd, pvvt

Slide 11 - Quizvraag

Tim ... (ontbloten) zijn arm en toonde op die ... (ontbloten) arm zijn tattoo.
A
ontblote, ontblote
B
ontblootte, ontblote

Slide 12 - Quizvraag

Tim ... (ontbloten) zijn arm en toonde op die ... (ontbloten) arm zijn tattoo.
A
pvvt, bn
B
pvtt, bn

Slide 13 - Quizvraag

Het ...(verkleden) meisje snapte niet dat Sinterklaas zich ook ... (verkleden)
A
verkleedde, verkleedde
B
verklede, verkleedde

Slide 14 - Quizvraag

Het ...(verkleden) meisje snapte niet dat Sinterklaas zich ook ... (verkleden)
A
bn, vd
B
bn, pvvt

Slide 15 - Quizvraag

De chefkok is bereid, om de pannenkoeken
die ik .........(bereiden), te serveren.
Vul in de juiste vorm in.

Slide 16 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
'heropend'

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
'heropent'

Slide 18 - Open vraag

Ik kan werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar anders gespeld moeten worden, herkennen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll