2V wk 16 spelling werkwoordsvormen en homofone ww

Welkom 2v
Aan het einde van deze les weet/kun je:
... Kun je de werkwoordsvormen en -tijden uit paragraaf 13 herkennen.
... Kun je de homofone werkwoordsvormen uit paragraaf 14 herkennen en op de juiste wijze spellen.





1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2v
Aan het einde van deze les weet/kun je:
... Kun je de werkwoordsvormen en -tijden uit paragraaf 13 herkennen.
... Kun je de homofone werkwoordsvormen uit paragraaf 14 herkennen en op de juiste wijze spellen.





Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling Par. 12: Pv in Samengestelde zinnen
  • Uitleg Par. 13: Werkwoordsvormen en tijden
  • Uitleg Par. 14: Homofone werkwoordsvormen
  • Oefenen
  • Afronden




Slide 2 - Tekstslide

Vorige les:
Na deze les kun je:
...Persoonsvormen in samengestelde zinnen aanwijzen...
...Samengestelde zinnen herkennen....





Slide 3 - Tekstslide

pvtt- Hij .... (wakeboarden) elke dag, omdat hij dit spannend ... (vinden) .
timer
0:45

Slide 4 - Open vraag

pvtt- (managen) hij het nieuwe bedrijf dat op het industrieterrein (liggen).
timer
0:45

Slide 5 - Open vraag

Hij (schamen) zich dood, toen alle leerlingen hem (uitlachen).
timer
0:45

Slide 6 - Open vraag

Zelfstandig:
Na deze les kun je:
...Kun je de werkwoordsvormen en -tijden uit paragraaf 13 herkennen.




Slide 7 - Tekstslide

Spelling: werkwoordsvormen en - tijden
ww-vormen
ww-tijden
- infinitief
- pvtt 
- pvvt
- vd 
- od 
- bn (van od of vd)

- onvoltooid tegenwoordige tijd
- onvoltooid verleden tijd
- voltooid tegenwoordige tijd
- voltooid verleden tijd
- onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd
- onvoltooid verleden toekomende tijd
- voltooid tegenwoordige toekomende tijd
- voltooid verleden toekomende tijd

Slide 8 - Tekstslide

Werkwoordsvormen op een rijtje
PVTT 
Loop
PVVT 
Liep 
VD
Gelopen
OD
Lopend 
INF
Lopen
Bn (van VD of OD)
Gelopen (race), lopende (mensen)

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordstijden
Een werkwoord kan verschillende 'tijden' hebben. Je gebruikt het ww op verschillende manieren. De manieren hebben een naam: werkwoordstijden

Er zijn acht verschillende werkwoordstijden: 

Slide 10 - Tekstslide

Wat valt je op?
OTT = Mevrouw Jeleskovic legt de opdracht uit. 
OVT = Mevrouw Jeleskovic legde de opdracht uit.
VTT = Mevrouw Jeleskovic heeft de opdracht uitgelegd.
VVT = Mevrouw Jeleskovic had de opdracht uitgelegd.
OTTT = Mevrouw Jeleskovic zal de opdracht uitleggen.
OVTT = Mevrouw Jeleskovic zou de opdracht uitleggen.
VTTT = Mevrouw Jeleskovic zal de opdracht uitgelegd hebben.
VVTT = Mevrouw Jeleskovic zou de opdracht uitgelegd hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Stappenplan
Stap 1: Bepaal het gezegde.
Stap 2:  Bepaal de eerste letter - Staat er een vorm van hebben of zijn + een voltooid deelwoord in de zin? 
Ja? --> Dan (V) van Voltooid (V), Nee? --> Dan (O) van Onvoltooid 

Stap 3: Bepaal de tweede letter - In welke tijd staat de persoonsvorm? 
Tegenwoordige tijd? --> (T) of Verleden tijd? --> (V)
Stap 4: Staat er een vorm van het ww zullen in de zin?
Ja ? --> Dan komt er op de 3e plaats een T (toekomend), Nee? --> Dan komt er op die plek niks.
Stap 5: Eindig met de T van Tijd.
Die tropische vissen zullen een groter aquarium nodig hebben.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Die tropische vissen zullen een groter aquarium nodig hebben.


  • Gezegde: zullen hebben
  • Stap 2: Wel Hebben, maar geen voltooid dw --> (O)
  • Stap 3: De pv (zullen) staat in de tegenwoordige tijd --> (T)
  • Stap 4: Staat er een vorm van zullen in? Ja! --> (T)
  • Stap 5: Eindig met T van Tijd: (T)
= OTTT

Slide 13 - Tekstslide

Oefenen in tweetallen:
In welke werkwoordstijd staat de zin?
1) Heb jij het huiswerk al gemaakt?
2) Ze zouden haar vorige week hebben thuisgebracht.
3) Rinus deed de afwas direct na de maaltijd.

Maak van de volgende zin OVTT & VVT:
1) Maureen luistert graag muziek.

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen in tweetallen:
In welke werkwoordstijd staat de zin?
1) Heb jij het huiswerk al gemaakt? = VTT
2) Ze zouden haar vorige week hebben thuisgebracht. = VVTT
3) Rinus deed de afwas direct na de maaltijd. = OVT

Maak van de volgende zin OVTT & VVT:
1) Maureen luistert graag muziek. 
OVTT = Maureen zou graag muziek luisteren.
VVT = Maureen had graag muziek geluisterd.

Slide 15 - Tekstslide

Ik schrijf een brief.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 16 - Quizvraag

Erik wordt vandaag met de auto naar school gebracht.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 17 - Quizvraag

Ik had een brief geschreven.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 18 - Quizvraag

Het sneeuwde zaterdag urenlang.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 19 - Quizvraag

We hebben op straat geschaatst.
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 20 - Quizvraag


§14 Homofone werkwoordsvormen 
 

Slide 21 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar die je niet hetzelfde schrijft (!) 

Slide 22 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Je hoort niet hoe je ze speldt
Gevaarlijk: zorgen voor veel fouten als je niet de regels goed hanteerdt 

Slide 23 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen
Homofoon betekent: klinkt hetzelfde. Homofone werkwoordsvormen zijn dus werkwoorden die hetzelfde klinken, maar die je anders schrijft omdat ze een andere betekenis hebben.

Merijn verdient 10 euro per uur. Dat is snel verdiend!
Ik vind lezen leuk en Norah vindt dat ook. 

Slide 24 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
In deze zinnen zijn de werkwoordsvormen vind en vindt en verdient en verdiend verschillend gespeld, hoewel ze hetzelfde klinken. Zulke werkwoordsvormen noemen we homofone werkwoordsvormen. ‘Homofoon’ betekent ‘gelijk van klank’.

Slide 25 - Tekstslide

Homofone werkwoordsvormen:
uitrusten-uitrustten
melden-meldden
belooft-beloofd
verbaast-verbaasd
antwoord-antwoordt
praten - praatten
gebeurt - gebeurd
Wat betekent dus homofone werkwoordvormen?

Slide 26 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?
1) Bedenk altijd eerst om welke werkwoordsvorm het gaat. 
2) Pas dan de spellingregels toe.


Slide 27 - Tekstslide

d of dt?
Op een moeilijke vraag antwoord ik nooit direct, terwijl Rob altijd meteen antwoordt.

*beiden pv tegenwoordige tijd
*infinitief = antwoorden (er zit al een d in het werkwoord)
*ik-vorm = ik antwoord
*bij hij/zij/het : antwoord +t

Slide 28 - Tekstslide

d of t?
Op onze feesten gebeurt vaak wel iets leuks, maar deze keer is er niets gebeurd.

*zwak werkwoord 
* gebeurt = pvtt
*gebeurd = voltooid deelwoord (langer maken: gebeurde, of kofschip toepassen.

Slide 29 - Tekstslide

de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)?
We zouden 9.00 landen (inf), maar door de meewind landden (pvvt) we eerder.

Veel jongeren wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) jarenlang op een woning.

Slide 30 - Tekstslide

Laden (pvtt) / Laadden (pvvt) de vluchtelingen hun bezittingen op een aanhangwagen?

Danny ontblootte (pvvt) zijn armen en toonde op die ontblote (bn) arm zijn tattoo.

Slide 31 - Tekstslide

Die kok bereidde (pvvt) de soep en de ober bracht de bereide (bn) soep naar de gasten.

Slide 32 - Tekstslide

We zouden om 9.00 uur ... (landen),maar door tegenwind ...
(landen) we eerder.
A
landen, landden
B
landen, landen

Slide 33 - Quizvraag

We zouden om 9.00 uur ... (landen),maar door tegenwind ...
(landen) we eerder.
A
infinitief, pvvt
B
vd, pvvt

Slide 34 - Quizvraag

Tim ... (ontbloten) zijn arm en toonde op die ... (ontbloten) arm zijn tattoo.
A
ontblote, ontblote
B
ontblootte, ontblote

Slide 35 - Quizvraag

Tim ... (ontbloten) zijn arm en toonde op die ... (ontbloten) arm zijn tattoo.
A
pvvt, bn
B
pvtt, bn

Slide 36 - Quizvraag

Het ...(verkleden) meisje snapte niet dat Sinterklaas zich ook ... (verkleden)
A
verkleedde, verkleedde
B
verklede, verkleedde

Slide 37 - Quizvraag

Het ...(verkleden) meisje snapte niet dat Sinterklaas zich ook ... (verkleden)
A
bn, vd
B
bn, pvvt

Slide 38 - Quizvraag

De chefkok is bereid, om de pannenkoeken
die ik .........(bereiden), te serveren.
Vul in de juiste vorm in.

Slide 39 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
'heropend'

Slide 40 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
'heropent'

Slide 41 - Open vraag

Ik kan werkwoordsvormen die hetzelfde klinken maar anders gespeld moeten worden, herkennen!
😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Huiswerk - Cursus 7 Spelling
Wat: Par 13: Werkwoordsvormen en -tijden: opdr 1 tm 4
Par 14: Homofone werkwoordsvormen: opdr 1 tm 5
Hoe: Zelfstandig
Nodig: Digitaal
Tijd: 15 min
Hulp: docent 
Geluid: zachtjes overleggen
Klaar: Bespreken
timer
15:00

Slide 43 - Tekstslide

Afronden
Aan het einde van deze les:
... Kun je de werkwoordsvormen en -tijden uit paragraaf 13 herkennen.
... Kun je de homofone werkwoordsvormen uit paragraaf 14 herkennen en op de juiste wijze spellen.

Huiswerk:
Maak de opdrachten af. (zie extra opgaven)
Maak de oefentoets die je per mail ontvangt
Meld je evt voor daltonuur donderdag

Slide 44 - Tekstslide