10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa

H10 De tijd van tv en computer
10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa
KA
De eenwording van Europa


1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H10 De tijd van tv en computer
10.4 Eenheid en verdeeldheid in Europa
KA
De eenwording van Europa


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
In deze presentatie leer je:
  • hoe de West-Europese samenwerking begon, 
  • hoe de politieke en economische samenwerking zich ontwikkelde, 
  • hoe de EU ontstond en zich uitbreidde en 
  • voor welke uitdagingen de EU kwam te staan.


Slide 2 - Tekstslide

Maar eerst...
een quiz!


Slide 3 - Tekstslide

De Europese Unie heeft meer inwoners dan de Verenigde Staten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Waar! 
De EU heeft ongeveer 450 miljoen inwoners (voor de Brexit bijna 510 miljoen). 
De VS telt circa 335 miljoen inwoners.

Slide 5 - Tekstslide

Er zijn 25 landen lid van de EU
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Onjuist
De EU telt 27 landen

Slide 7 - Tekstslide

Er worden in de EU 24 verschillende officiële talen gesproken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Inderdaad
Goed: De Europese Unie heeft 24 officiële talen: 
Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch en Zweeds. 

Deze talen worden gebruikt  bij alle officiële EU-aangelegenheden.

Slide 9 - Tekstslide

Noorwegen is lid van de EU
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Onjuist
 Noorwegen is geen lid van de EU. 

Noorwegen heeft ooit een aanvraag gedaan, maar de bevolking was hier tegen. Noorwegen heeft enorme inkomsten door de oliewinning.

Slide 11 - Tekstslide

Met de euro kun je in de hele EU betalen .
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Onjuist
Nee, dat kan niet in Bulgarije, Denemarken, Hongarije, Polen, Roemenië, Tsjechië en Zweden (7 van de 27 kunnen dat dus niet.) 

Op 1 januari 2007 is de euro ook in Slovenië het wettig betaalmiddel geworden. Op 1 januari 2008 volgden Cyprus en Malta, en op 1 januari 2009 werd de euro ook de officiële munt in Slowakije. Sinds 1 januari 2011 heeft ook Estland de euro ingevoerd. Sinds 1 januari 2014 doet ook Letland mee. Op 1 januari 2015 heeft ook Litouwen zich aangesloten bij de euro.

Slide 13 - Tekstslide

Engels is de voertaal die de ambtenaren van de EU gebruiken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Onjuist
Vaak wel, maar niet altijd. 

Het ligt aan het departement waar ze werken (en de taal van de eurocommissaris of hoge ambtenaren). Soms is dat Engels, soms Frans, soms Duits.

Slide 15 - Tekstslide

Aan de Champions League mogen alleen clubs uit de Europese Unie meedoen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Onjuist
Nee, clubs uit heel Europa, dus ook Noorwegen en Rusland (als ze de Oekraïne niet aanvallen), mogen meedoen aan de Champions League. 

Er doet zelfs een land van buiten Europa mee: Israël.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de hoogste berg in de EU?
A
Mount Everest
B
Mont Blanc
C
De Alpen
D
Mont Ventoux

Slide 18 - Quizvraag

B, de Mont Blanc

De Mont Blanc is met 4808,45 meter de hoogste berg in de Alpen. Het hoogste punt van de Mont Blanc bevindt zich in Frankrijk.

Slide 19 - Tekstslide

Welk EU-land heeft de meeste inwoners?
A
Frankrijk
B
Polen
C
Duitsland
D
Rusland

Slide 20 - Quizvraag

Duitsland
Duitsland met ruim 83 miljoen inwoners. 
Polen heeft een kleine 40 miljoen en Frankrijk ruim 64 miljoen inwoners.
Rusland is geen EU land. 

Slide 21 - Tekstslide

Welke landen deden vanaf het begin mee aan de Europese Samenwerking?
A
België, Nederland en Luxemburg
B
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland
C
België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg en Nederland
D
Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland

Slide 22 - Quizvraag

B
België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland werkten vanaf 1951 samen in de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS)

Slide 23 - Tekstslide


Benelux

  • Nederland, België en Luxenburg vormen samen een gemeenschappelijke markt. Dit houdt in dat de landen samen invoertarieven hanteren, en onderling geen invoertarieven meer hebben

Slide 24 - Tekstslide

EGKS

  • In 1950 stelden Frankrijk en West-Duitsland voor om de gemeenschap voor kolen en staal (EGKS) op te richten.

  • Kolen en staal waren waren nodig om een leger te bouwen, daarom kwam de productie daarvan nu onder gemeenschappelijk toezicht

Slide 25 - Tekstslide

De EEG
  • Bij het Verdrag van Rome (1957) besluiten de EGKS-landen om hun samenwerking verder uit te breiden
  • Er kwam een gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van mensen, goederen, geld en diensten
  • Het nieuwe verbond kreeg de naam: Europese Economische Gemeenschap (EEG), met een dagelijks bestuur ingesteld, de Europese Commissie

Slide 26 - Tekstslide

Douane-unie
  • In 1968 wordt de EEG een douane-unie: geen invoerrechten tussen de landen, naar buiten toe gezamenlijke invoertarieven
  • Zorgt voor sterke economische groei en daardoor was het ook een succes voor de democratie
  • West-Duitsland werd een stabiele democratie dankzij het Wirtschaftswunder (economisch wonder)

Slide 27 - Tekstslide

De lidstaten nodigden andere landen uit om zich aan te sluiten

Slide 28 - Tekstslide

Europese commissie
  • Dagelijks bestuur van de EEG, met ambtenaren en een eigen budget.
  • Vanuit Brussel werden subsidies uitgedeeld aan boeren, regio's of speciale projecten
  • Macht bleef bij de lidstaten: alle voorstellen moesten worden goedgekeurd door de Raad van Ministers (ministers van de lidstaten).
  • Er moest consensus zijn, zodat elk land vetorecht had.

Slide 29 - Tekstslide

Europese Unie
  • na de Duitse hereniging besloten de EEG-landen tot meer samenwerking
  • Met het Verdrag van Maastricht werd in 1992 de Europese Unie (EU) opgericht.
  • Europees parlement en andere instellingen kregen meer macht en er zou een gemeenschappelijke munt (de euro) komen. Die werd op 1 januari 2002 ingevoerd.

Slide 30 - Tekstslide

Triomf van de democratie
  • Het ging na de oorlog erg goed met de democratische landen in Europa, ook Duitsland genoot van de welvaart (wirtschaftswunder) genoemd
  • In de jaren '70 kregen ook Zuid-Europese landen een democratisch bestuur, daarom mochten ook zij toetreden tot de EEG
  • Na de val van het communisme treden ook Oost-Europese landen toe tot de EU

Slide 31 - Tekstslide

Problemen
  • Afwijzen van een Europese grondwet in 2004 in een referendum in Nederland en Frankrijk; veel West-Europeanen wantrouwen de macht van "Brussel".
  • Economische crisis van 2008: de EU moest Zuid-Europese landen met honderden miljarden steunen.
  • aanval van Rusland op de Krim (onderdeel Oekraïne) in 2014. De EU kon niets doen, maar leden als Estland , Letland en Litouwen voelden zich zeer bedreigd.
  • vanaf 2014 sluit de EU zijn grenzen voor vluchtelingen uit Afrika en Azië.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

2016: de Brexit

Slide 34 - Tekstslide

0

Slide 35 - Video