Samenwerken met collega's_in een organisatiestructuur

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Doel: betekenis geven 

Vertellen: vandaag staat het "samenwerken met collega's" centraal

Slide 3 - Tekstslide

Doel: voorkennis activeren
Werkvorm: open leergesprek

InstructieMaar eerst voorbereidend even dit. Je ziet hier een cartoon, een spotprent. Deze gaat over scholieren met een bijbaan – over de werkdruk van school aan de ene kant en van een bijbaan aan de anderen kant.
Wie van jullie heeft een bijbaan of een bijbaan gehad?
Laat studenten via handopsteken/beurtwisseling kort aangeven of ze werken of hebben gewerkt.
Vraag bij een aantal studenten door: Als wat heb je gewerkt? Geef eens een voorbeeld van samenwerking met collega’s?  Hoe vond jij die samenwerking? Wat was er goed aan of juist niet?...

Slide 4 - Tekstslide

Doel: voorkennis activeren/ophalen + motiveren door betekenis geven
Werkvorm: uitleg

Instructie: We gaan deze week weer aan de slag binnen het taakgebied "Werken met collega's" Dit keer gaan we  dus vooral  inzoomen op "samenwerken met collega's" . Dit doen we door te kijken 
  • naar de structuur waarin met elkaar wordt samengewerkt
  • het  belang van samenwerken 
  • en naar van er nodig is om goed samen te kunnen werken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Doel: nieuwe kennis opdoen of verbreden/verdiepen
Werkvorm: onderwijsleergesprek


Instructie: 
Op de werkvloer werk je samen met anderen. 
Niet iedereen heeft hebben dezelfde verantwoordelijkheden
Wie welke verantwoordelijkheid heeft en wie waar staat in de organisatie kun je zien in de organisatiestructuur van een bedrijf. 
De organisatiestructuur is de wijze waarop taken binnen een organisatie zijn verdeeld en de wijze waarop vervolgens afstemming tussen deeltaken tot stand is gebracht. 
Het heeft dus te maken met de verdeling van activiteiten over afdelingen en de taken van de werknemers.
Zo’n structuur is niet in elke organisatie hetzelfde.
Wat verstaan we eigenlijk onder een organisatie?
(Beurtwisseling na hand opsteken)

Slide 7 - Tekstslide

Instructie
Onder een organisatie verstaan we een samenwerkingsverband tussen enkele (meestal drie of meer personen) - een doelgerichte samenbundeling van kennis en vaardigheden.
Organisaties of onderdelen daarvan kunnen op hun beurt weer samenwerken in een keten.
Welke organisaties zijn herkenbaar in deze ANWB-keten?
(Beurtwisseling)

Slide 8 - Tekstslide

Werkvorm: klassikaal - open vraag - beurtwisseling - onderwijsleergesprek

Instructie
: wanneer je werkt in een organisatie heb je een bepaalde functie. Wat is dat, een functie? 
Welke functies ken jij binnen de Detailhandel?
(Beurtwisseling)

Slide 9 - Tekstslide

Instructie:​
Elke medewerker heeft bepaalde taken en verantwoordelijkheden. Voor iedere functie in een organisatie zijn de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd in een functieomschrijving.​
Waar word jij als verkoper/verkoopspecialist/manager Retail verantwoordelijk voor?​

Laat studenten het antwoord invullen in de volgende slide

Waar word jij verantwoordelijk voor?
(als verkoper, verkoopspecialist of manager retail)

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Doel: samenvatten, toepassen
Werkvorm: klassikaal - woordweb Lessonup (volgende slide)

Instructie: ok, we hebben de definitie van een organisatie, functie en rol. We zoomen in op een onderdeel uit de ANWB-keten, nl "de winkel":
Welke functies en rollen herken je?
Je gaat je antwoord invullen in Lessonup. 
(Invoer op volgende slide)
functies en rollen

Slide 14 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Werkvorm: uitleg - open vraag - beurtwisseling

Instructie: Terug naar het schema. Vanuit je functie en je rol ben je verantwoordelijk voor bepaalde taken.
Met een taak bedoelen we afgerond geheel van arbeidsverrichtingen of werkzaamheden, uit te voeren volgens een vaste werkwijze of procedure​.
Daarvoor heb je middelen nodig. En de taken zijn een onderdeel van een bepaald proces
Bijvoorbeeld jij (verkoper/verkoopspecialist/manager Retail in opleiding = functie) bent vandaag verantwoordelijk voor het magazijn (rol). 
Welke taken horen daar bij? 
Welk proces is dat?
(Beurtwisseling )

Een ander voorbeeld aan de hand van de volgende slide

Slide 16 - Tekstslide

Instructie: we zijn weer in de ANWB winkel. Nu zoomen we in de hoek met de kassa. Welke taken horen hier bij? Welke middelen?  
Je gaat je antwoord invullen in lessonup. 

(Invoer in volgende slide)
Taken?
Middelen?
Proces?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Organogram  

Slide 18 - Tekstslide

Doel: samenvatten 

Instructie: bespreek dia

Aanvulling: een organisatiestructuur kun je zichtbaar maken met behulp van een organogram


Slide 19 - Tekstslide

Doel: verwijzing naar koppeling tussen theorie en BPV-opdrachten

Instructie
:
Eén van de BPV opdrachten die je moet maken is het maken van een organogram.
Wie heeft dit al gedaan? Welke opdracht is dit? 
Laat een  student die opdracht al heeft gemaakt, dit kort toelichten. 

Laat bij fysieke les eventueel organogram op bord tekenen.

Opdracht
Vraag: Waarom is goede samenwerking belangrijk?

Werkvorm: groepjes van 3

Bepaal vooraf wie welke rol op zich neemt:
1. voorzitter: neemt de de leiding bij het maken van deze opdracht
2. notulist: noteert de antwoorden en vult deze in in lessonup 
3. presentator: gaat de antwoorden toelichten 

Duur: 5 minuten

Slide 20 - Tekstslide

Werkvorm: drietallen 

Instructie: Waarom is goed samenwerken belangrijk? (voor jou, voor het bedrijf, voor de klant, voor je collega's)
De studenten bepalen vooraf 
  1. wie de de leiding neemt bij het maken van deze opdracht
  2. wie de antwoorden gaat noteren en uploaden
  3. wie de antwoorden gaat toelichten 
Online: breakoutrooms
Fysiek: drietallen 

Leg vooraf spelregels uit:
  • hoeveel tijd ze hebben (5 minuten)
  • de resultaten worden klassikaal besproken
  • de voorzitter is woordvoerder tijdens het maken van de opdracht
  • de notulist plaats de antwoorden in in Lessonup 
  • de presentator licht toe.
Waarom is goede samenwerking belangrijk?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Samen ....
  • is gezelliger
  • kan ieder doen waar hij/zij goed in is
  • leer je meer en van elkaar
  • bereik je meer
  • kun je je doelgroep nog beter helpen
  • kun je groeien als persoon
  • sta je er nooit alleen voor

Slide 22 - Tekstslide

Doel: samenvatten

Instructie: vat samen met behulp van de slide
Hoe verliep de samenwerking tijdens het maken van de vorige opdracht?
er was geen samenwerking
kon beter
best goed
heel erg goed

Slide 23 - Poll

Doel: brug naar volgende onderdeel

Instructie: jullie hebben bij de vorige opdracht samen moeten werken. Er waren diverse rollen. Hoe vond jij deze samenwerking gaan?
3

Slide 24 - Video

Instructie:
Plezier en humor hoort ook bij een goede sfeer en samenwerking . Er komen nu drie grappige filmpjes. Het eerste filmpje laat een verkeerde samenwerking zien. Daarna komen twee voorbeelden van goede samenwerking.
Na ieder filmpje komt een vraag via Lessonup. 
Pak pen en papier en maak tijdens het kijken aantekeningen. Schrijf bij het eerste filmpje op wat er allemaal fout gaat.
02:13
Wat kan er fout gaan in de
samenwerking tussen collega's?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:45
Hoe belangrijk vind jij zelf eigenlijk een goede samenwerking met jouw collega's?
010

Slide 26 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

03:19
Wat gaat hier juist heel goed in de samenwerking?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Doel: verdieping

Instructie
Tijdens je werk heb je als team een gezamenlijk doel. Je moet een bepaalt resultaat bereiken. 
Daarbij spelen een aantal zaken een rol

Bespreek alle punten kort (liefst gekoppeld aan praktijkvoorbeeld)
Wat is het allerbelangrijkste bij een samenwerking?
A
verantwoordelijkheid
B
vertrouwen
C
betrokkenheid
D
het doel (resultaat)

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide


Extra informatie voor docent​
Piramide van Lencioni​
Het model gaat uit van een piramidevorm. Dit betekent dat de bovenste laag pas kan worden gerealiseerd als de lagen eronder ook goed werken. ​
(1) Vertrouwen
De absolute basis van een sterk team is onderling vertrouwen. Dit betekent dat teamleden zich durven uit te spreken en gehoord worden. Onderdeel hiervan is het herkennen en erkennen van elkaars sterke en zwakke punten. Wanneer er geen vertrouwen is, blijft er veel onuitgesproken en is er geen goede basis om een team te bouwen.​

(2) Conflicten
Wanneer er sprake is van voldoende vertrouwen ontstaat er ruimte om conflicten (op een veilige manier) aan te gaan. Teamleden durven in het team of bij teamleden aan te geven waar ze tegenaan lopen en kunnen gezamenlijk tot een oplossing komen. Ook hier zal je zien dat elk teamlid tegen andere zaken aanloopt en anders omgaat met conflicten. Wanneer je elkaar als teamleden dan beter kent, heb je meer begrip voor ieders talenten en valkuilen. Dit zorgt er niet alleen voor dat conflicten minder vaak voorkomen, maar ook dat ze makkelijker worden opgelost als ze plaatsvinden.​

(3) Betrokkenheid
Betrokkenheid is het volgende niveau in het model van Lencioni. Betrokken medewerkers zijn trotser, energieker en productiever. Voorwaarden voor betrokkenheid zijn het onderling vertrouwen en het durven aangaan van conflicten. Daarnaast is het nodig dat het voor de teamleden duidelijk is waaraan en waarom commitment wordt gegeven. Dit kan de visie van het team zijn, maar ook de resultaten waar het team naartoe werkt.​

(4) Verantwoordelijkheid
Betrokkenheid leidt niet per definitie tot verantwoordelijkheid. Enerzijds gaat verantwoordelijkheid over de rol die het teamlid oppakt om bij te dragen aan het resultaat. Dit gaat bijvoorbeeld om het tijdig vragen aan hulp van collega’s en de bereidheid om collega’s te helpen. Anderzijds gaat verantwoordelijkheid ook om de bereidheid om teamleden aan te spreken op gedrag dat niet bijdraagt aan het resultaat.​

(5) Resultaten
De bovenstaande vier factoren zijn randvoorwaarden om uiteindelijk het gewenste resultaat te boeken. Maar ook bij de factor Resultaten geldt; maak de gewenste resultaten zo concreet en helder mogelijk (SMART). Hierbij helpt het als deze resultaten inzichtelijk zijn gedurende het proces, en nog belangrijker, om (tussentijdse) successen ook als team te vieren!​

Slide 31 - Tekstslide

Eventuele opdracht in kleine groepen (ca. 4)
Laat de studenten met elkaar een concreet voorbeeld bedenken van wat er fout kan gaan bij een zwak team en wat er goed kan gaan bij een sterk team per factor:
- vertrouwen
- conflicten
- betrokkenheid
- verantwoordelijkheid
- resultaat


Slide 32 - Tekstslide

Extra informatie voor docent​ 
Piramide van Lencioni​

(1) Vertrouwen
  • Signalen van een sterk team: open sfeer, gericht op samenwerken, kwetsbaarheden worden gedeeld.​
  • Signalen van een zwak team: geroddel bij de koffieautomaat, ieder voor zich, klaagcultuur.​
(2) Conflicten

  • Signalen van een sterk team: eerlijk delen van de impact van gedrag, iedereen wordt gehoord, feedback op gedrag i.p.v. op de persoon.​
  • Signalen van een zwak team: opgekropte frustraties, mooi weer spelen, conflicten uit de weg gaan.​
(3) Betrokkenheid
  • Signalen van een sterk team: actieve rol bij teammeetings, interesse tonen in teamleden, geen 9 tot 5-mentaliteit.​
  • Signalen van een zwak team: te laat komen, afgeleid door andere activiteiten, eigen prioriteiten boven die van het team stellen.​
(4) Verantwoordelijkheid
  • Signalen van een sterk team: teamleden helpen elkaar, eigenaarschap op resultaat, eigen fouten benoemen.​
  • Signalen van een zwak team: duiken bij hulpvragen, alleen het eigen werk doen, verantwoordelijkheid bij de ander leggen.​
(5) Resultaten
  • Signalen van een sterk team: periodieke monitoring resultaten, resultaten voor iedereen inzichtelijk, SMART-doelstellingen.​
  • Signalen van een zwak team: geen duidelijk doel, geen inzicht in de (tussentijdse) prestaties.

Slide 33 - Tekstslide

Instructie:
We hebben het gehad over samenwerken in een organisatiestructuur, met daarin rollen, fucties en taken.
We hebben het gehad over het belang van goede samenwerking.
We gaan nu samenvattend kijken naar een filmpje.
Joyce Averson is leidinggevende en vertelt in dit filmpje over haar werk.
Probeer de volgende vragen te beantwoorden (docent plakt deze vragen in de chat of schrijft ze op bord):
  • Bij welke organisatie werkt ze?
  • Welke functie heeft ze?
  • Welke taken noemt ze?
  • Welke rollen noemt ze?
  • Wat doet Joyce op het gebied van samenwerking met collega's?
Laat student pen/papier pakken om notities te maken of deel dit uit.
Bespreek met de klas na 

Slide 34 - Tekstslide



Online: huiswerkopdracht – in te laten leveren via MS Teams​
Fysiek: uitdelen in de klas en laten maken – klassikaal bespreken​
Hoe nuttig vond je de inhoud van deze les voor jouw beroepsopleiding?
😒🙁😐🙂😃

Slide 35 - Poll

Doel: afsluiten - vooruitkijken - feedback geven

Instructie
: volgende week gaan we opnieuw bezig met naar samenwerken met collega's. Dan gaan we inzoomen op "feedback krijgen/geven"  Daarom nu als afsluiting van deze les nog een korte feedback vraag...