In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Onderdelen in deze les
Welkom havo 4
Wat gaan we doen?
Lezen
Toets bespreken
Huiswerk nakijken
Beeldspraak
Slide 1 - Tekstslide
Beeldspraak
Er is sprake van beeldspraak als er figuurlijke taal wordt gebruikt. Figuurlijke taal houdt in dat de schrijver een ander woord gebruikt voor wat hij bedoelt. Wat voor ander woord hij gebruikt hangt af van de vorm beeldspraak die hij gebruikt.
Slide 2 - Tekstslide
We gaan eerst kijken naar een filmpje van Arjan Lubach.
Hij laat zien hoe beeldspraak in de praktijk gebruikt wordt en wat het effect daarvan is.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Welke soorten beeldspraak?
Slide 5 - Tekstslide
De retorische vraag
Wil je soms dat er ingebroken wordt?
Een gloednieuwe telefoon, wie wil dat nou niet?
We moeten de opwarming van de aarde stoppen, toch?
Slide 6 - Tekstslide
Vergelijking
Hij lacht als een boer met kiespijn.
Daar loopt een beer van een vent.
Haar studentenkamer was een zwijnenstal.
Slide 7 - Tekstslide
Metafoor
Die ezel is weer zijn telefoon vergeten!
Het leven is een weg met kuilen en hobbels.
Haar ouderlijk huis is nog steeds een veilige haven.
Verliefdheid voelt als een buik met gesmolten suiker.
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de bedoeling van een metafoor?
De lezer of luisteraar verrassen en prikkelen.
Iets (onbekends) uit te leggen door een beeld te schetsen dat je voor je ziet.
Slide 9 - Tekstslide
Wat is taal?
We gaan nu zelf nadenken over zo'n vergelijking.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Antithese
Tegenstelling: woorden of zinnen die een tegengestelde mededeling bevatten, staan bij elkaar.
Wij voeren geen bittere oorlog
onze wraak is zoet
Slide 12 - Tekstslide
Op school stonden ze op het bord geschreven, Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn; hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven, de ene werkelijkheid, de ander schijn. (Ed Hoornik)
A
Parallellisme
B
Antithese
C
Paradox
D
Hyperbool
Slide 13 - Quizvraag
Tautologie
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Slide 16 - Video
Herhaling
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Paradox
'Schijnbare tegenstelling': tegengestelde begrippen worden toch aan elkaar verbonden.
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Ik heb in het gras mijn wapens gelegd en mijn wapens gaan geuren als gras Ik heb in het gras mijn lichaam gelegd mijn lichaam is geurig als hout bitter en zoet (Lucebert)
A
Tautologie
B
Herhaling
C
Parallellisme
D
Opsomming
Slide 22 - Quizvraag
Hyperbool
Sterke overdrijving
Slide 23 - Tekstslide
Eufemisme
= verzachtende omschrijving, niet spottend bedoeld (in tegenstelling tot het understatement)