2 H/V quiz lezen en woordenschat

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen voorkeursplaats voor de hoofdzaken van een tekst?
A
inleiding
B
slot
C
middenstuk
D
kernzinnen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat voor een soort tekst is dit?

A
gedicht
B
gebruiksaanwijzing
C
krantenartikel
D
voorleesboek

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zo nijdig als een ....

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De belangrijkste informatie in een tekst noemen we de .....

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer een veel gebruikte vergelijking met de betekenis 'heel erg doof.'

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Zo gezond als een ...
A
vis
B
hond
C
kip
D
pauw

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoe noem je een ander woord met (bijna) dezelfde betekenis?

A
gezegde
B
synoniem
C
alinea
D
afbeelding

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke uitdrukking past in de zin?
Bij de NS komen veel klachten binnen van mensen die […] in de trein moeten staan
A
zo klaar als een knipmes
B
als haringen in een ton
C
net een spraakwaterval
D
zo klaar als een klontje

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwijgen als ....

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de betekenis van
'stelen als raven'

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef de betekenis van
'leven als een god in Frankrijk'

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent:
Je ziet er
bedrukt uit?
A
dat je er verdrietig uitziet
B
dat je er moe uitziet
C
dat het lijkt of je onder het kopieerapparaat lag
D
dat je er goed uitziet

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Hoge bomen vangen veel .....
A
regen
B
vogels
C
water
D
wind

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een ander woord voor "realistisch"?
A
vreemd
B
echt
C
sterk
D
anders

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is geen tekstdoel?
A
overtuigen
B
informeren
C
amuseren
D
reageren

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat is een ander woord voor "kosteloos"?
A
eenvoudig
B
gratis
C
snel
D
zonder

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sven BAALDE ENORM van zijn slechte prestatie. Vervang BAALDE ENORM door een vergelijking.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

35 sec
Het woord dat in de rebus stond was:
A
vliegenmeppers
B
vliegreizen
C
vliegtuigstoel
D
vliegtuigstoelen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een eigen voorbeeld van een uitdrukking.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies