5.3 online onderwijs

Tijd van ontdekkers en hervormers
5.3 De kerkhervorming
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Tijd van ontdekkers en hervormers
5.3 De kerkhervorming

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
1. Je kunt de kritiek van Luther en Calvijn op de Kerk beschrijven en verklaren.

2. Je kunt beschrijven welke tegenmaatregelen de Kerk nam ten aanzien van de hervormers.

3. Je weet welke gevolgen de kerkhervorming had voor de maatschappelijke en politieke situatie in Europa.
vertel het maar

Slide 2 - Tekstslide

Welk KA?
Ontdekkers en Hervormers (1500-1600)
KA's tijdvak 5:

18. Het begin van Europese overzeese expansie.
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
21. De protestantse reformatie die een splitsing in de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
Vroegmoderne tijd 1500-1800

Slide 3 - Tekstslide

Theorie
Ontdekkers en Hervormers (1500-1600)
KA's tijdvak 5:

18. Het begin van Europese overzeese expansie.
19. Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
20. De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke Oudheid.
21. De protestantse reformatie die een splitsing in de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
22. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
Vroegmoderne tijd 1500-1800

Slide 4 - Tekstslide

Noem drie kritiekpunten die Erasmus had op de katholieke kerk.

Slide 5 - Open vraag

Noem drie kritiekpunten die Luther had op de katholieke kerk.

Slide 6 - Open vraag

Waarom staat Erasmus wel bekend als humanist, maar niet als kerkhervormer en Luther en Calvijn wel?

Slide 7 - Open vraag

‘In de eerste plaats beschouwen kloosterlingen het als een toppunt van godsdienstigheid, wanneer ze zich verre houden van al wat wetenschap heet. Zo zelfs dat ze niet eens kunnen lezen. Al lang trachten pausen, kardinalen, bisschoppen de gebruiken van de wereldlijke vorsten te evenaren. Ze zijn vol zorg voor zichzelf, maar laten de zorg voor hun kudde over aan Christus. Zelfs niet hun titel ‘bisschop’, dat ‘toezichthouder’ betekent en dus arbeid, zorg en moeite inhoudt, stemt tot nadenken. Maar wanneer het aankomt op het innen van geld, ja, dan gedragen ze zich ineens wel als “toezichthouders” en nog wel met argusogen.’

 

Uit: Erasmus, Lof der Zotheid (1509)
Noem twee elementen uit de bron waaruit blijkt dat Erasmus het deels eens was met Luther.
antwoord
Luther was tegen verkoop van aflaten en tegen verkoop van kerkelijke ambten. Preken moesten volgens hem in de landstaal gehouden worden en de Kerk moest afzien van macht en rijkdom. Priesters moesten kennis van het Latijn en van de Bijbel hebben. Kunst in de kerkgebouwen was volgens Luther niet gewenst

Slide 8 - Tekstslide

De weegschaal van het geloof
Aan welke kant van de weegschaal staat de schilder volgens jou?

Slide 9 - Tekstslide

Luther
Calvijn
Twee kerkhervormers
vertel het maar

Slide 10 - Tekstslide

Waarom was voor een priester de kennis van het Latijn belangrijk?
A
Vulgaat kunnen uitleggen
B
Kerk schreef bijna alles op in het Latijn.
C
Voor de Romeinse geschriften.

Slide 11 - Quizvraag

Protestantse kerk of Katholieke kerk?


A
Protestantse kerk
B
Katholieke kerk

Slide 12 - Quizvraag

Welke van de stellingen is juist?

1 Toen Luther zijn stellingen bedacht wilde hij een
nieuwe kerk beginnen.

2 Karel V had begrip voor Luther zijn ideeën.
A
Alleen 1 is juist
B
Alleen 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Maarten Luther is het niet eens met de grote rijkdommen van de Kerk en de geestelijken.

Op welke manier kwam de Kerk aan haar rijkdommen?
A
Mensen kochten hun zonden af met een aflaat.
B
Mensen handelden met de Kerk.
C
De Kerk veroverde rijke gebieden.
D
Mensen hadden medelijden met Kerk en gaven geld.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom was de Vrede van Augsburg een persoonijke nederlaag voor Karel V?

Slide 15 - Woordweb

Protestant of katholiek?

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de contrareformatie?

Slide 17 - Open vraag

Schrijf drie dingen op die je deze les geleerd hebt.

Slide 18 - Open vraag

Noteer één ding dat je nog wilt vragen

Slide 19 - Open vraag

Huiswerk

Lees par 5.4 en vat deze vast samen.

Laat bij dingen die je lastig vindt in je samenvatting ruimte over om tijdens de les extra aantekeningen te maken.

Slide 20 - Tekstslide