Nederland in de 20e eeuw

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide


Leg uit wat de verzorgingsstaat inhield

Slide 2 - Open vraag


Noem drie dingen die de Provo's in de maatschappij en politiek wilden veranderen

Slide 3 - Open vraag


Noem drie kenmerken van de hippies.

Slide 4 - Open vraag

Na de oorlog moesten Nederlanders hard werken. De overheid hield de lonen laag. Waarom deden ze dat?
A
Om te bezuinigen, zodat alles weer opgebouwd kon worden
B
Om mensen aan te moedigen zuinig te leven in moeilijke tijden
C
Om de prijzen van producten laag te houden
D
De overheid hield de lonen helemaal niet laag

Slide 5 - Quizvraag

Wat is GEEN oorzaak voor het ontstaan van jeugdculturen?
A
Jongeren kregen meer geld
B
Jongeren kregen meer vrije tijd
C
Jongeren kregen een betere opleiding
D
Jongeren betaalden nu mee aan het huishouden

Slide 6 - Quizvraag




Welke jeugdcultuur past bij de foto?
A
Nozem
B
Hippie
C
Punker
D
Gabber

Slide 7 - Quizvraag

Twee stellingen:

I. Jongeren gingen vanaf de jaren '60 steeds minder vaak naar de kerk
II. Door de welvaart in de jaren '60 kwamen er steeds meer auto's in Nederland
A
Alleen stelling I. is waar
B
Alleen stelling II. is waar
C
Stelling I. en II. zijn beiden waar
D
Stelling I. en II. zijn beiden niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Een spotprent uit de jaren '70: de mannen met de hoeden zijn mensen uit politieke partijen. Zij zeggen tegen de vrouw: "Wij weten precies wat goed voor je is". Boven de vrouw staan een aantal eisen: abortus moet legaal worden, vergoed worden en de vrouw mag zelf beslissen over abortus.

Welke zin is juist?
Klik op de bron voor een vergroting
A
De tekenaar heeft kritiek op feministen en is tegen de legalisering van abortus
B
De tekenaar heeft kritiek op feministen en is voor de legalisering van abortus
C
De tekenaar heeft kritiek op de politici en is tegen legalisering van abortus
D
De tekenaar heeft kritiek op de politici en is voor de legalisering van abortus

Slide 9 - Quizvraag

Invultekst. Welke woorden moeten er staan op de lege plekken?
In de jaren 50 verliep de wederopbouw snel. Dat kwam vooral door de                                            

Bovendien werd er in 1959 een                                                               gevonden. Al snel werd het overal 

gebruikt. Om bijvoorbeeld mee te                                                             .De                                              

verdiende veel geld hiermee. Dat geld werd gebruikt om van Nederland een                                        

te maken
verzorgingsstaat
lage lonen
aardgasbel
regering
koken

Slide 10 - Sleepvraag



Welke jongerencultuur staat hiernaast afgebeeld?
A
hippies
B
nozems
C
provo's
D
punkers

Slide 11 - Quizvraag

Dekolonisatie betekent
A
bij een ander land horen
B
onafhankelijk worden van een land
C
samenwerken met een land

Slide 12 - Quizvraag

Welke groep is geen zuil bij de verzuiling?
A
Liberalen
B
Katholieken
C
Vrouwen
D
Socialisten

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke periode past de term verzorgingsstaat?
A
1900-1930
B
1930-1940
C
1940-1945
D
1945-heden

Slide 14 - Quizvraag

In 1917 kregen vrouwen in Nederland
A
Actief Kiesrecht
B
Zelfbeschikkingsrecht
C
Recht op Abortus
D
Passief Kiesrecht

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip past NIET goed bij de jaren '50 en '60?
A
Wederopbouw
B
Oliecrisis
C
Kraakbeweging
D
Jeugdcultuur

Slide 16 - Quizvraag

De ontzuiling in de jaren '60 werd vooral beïnvloed door de ....
A
Kerken
B
Televisie
C
Paus
D
Tweede Feministische Golf

Slide 17 - Quizvraag

In de Eerste Wereldoorlog was Nederland
A
neutraal
B
lid van de Triple Alliantie
C
lid van de Triple Entente
D
lid van de Asmogendheden

Slide 18 - Quizvraag

De Tweede Feministische Golf streed voor ......
A
Kiesrecht vrouwen
B
betaling van huisvrouwen
C
recht op abortus
D
uitbreiding verzorgingsstaat

Slide 19 - Quizvraag



Welk begrip past het beste bij de verzuiling?
A
levensovertuiging
B
multiculturele samenleving
C
consumptiemaatschappij
D
feminisme

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een multiculturele samenleving?
A
Waar verschillende mensen wonen
B
Waar mensen uit verschillende culturen wonen
C
Waar mensen uit verschillende culturen samenwonen en elkaars gebruiken overnemen
D
Waar veel asielzoekers zijn

Slide 21 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Soekarno
B
Lenin
C
Ho Chi Minh
D
Mao Zedong

Slide 22 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Wilhelmina Drucker
B
Aletta Jacobs
C
Joke Kool-Smit
D
Anne Frank

Slide 23 - Quizvraag

Wie is dit?
A
Ruud Lubbers
B
Willem Drees
C
Hendrik Colijn
D
Pim Fortuyn

Slide 24 - Quizvraag