NN Formuleren H3 over verbanden tussen zinnen

De beste wensen voor 2022!
lesboek blz. 96
pen
schrift open
laptop dicht
leesboek lezen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De beste wensen voor 2022!
lesboek blz. 96
pen
schrift open
laptop dicht
leesboek lezen

Slide 1 - Tekstslide

De kerstvakantie
Schrijf op:

Wat was fijn ?

Wat was niet fijn?

Slide 2 - Tekstslide

vertellen in drietallen
Vertel om de beurt iets over je vakantie 
(fijn of niet fijn)

Je groepsgenoten stellen daar vragen over 
(open en gesloten vragen)

Let op: iedereen komt aan de beurt!

Slide 3 - Tekstslide

huiswerk
13 januari
  • Formuleren H3 mk. opdrachten
  • werken aan glossy + leesboek lezen
18 januari 
  • Spelling H3  mv op-en:  mk. opdrachten
  • Spelling H3  verleden tijd werkwoorden: mk.opdrachten
  • werken aan glossy + leesboek lezen
20 januari
  • inleveren Glossy

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Formuleren H3 (verbindings-/signaalwoorden
  • Werken aan Glossy
  • evaluatie

Slide 5 - Tekstslide

Formuleren H3
Doel 

Je leert over signaalwoorden en verbanden tussen zinnen.

Slide 6 - Tekstslide

startopdracht
Voeg de twee  zinnen samen met een verbindingswoord/signaalwoord.

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.

Slide 7 - Tekstslide

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Maak hier 1 zin van. Gebruik een signaalwoord!

Slide 8 - Open vraag

voorbeelden
  1. Ik kleed me heel mooi aan, want ik ga naar een feest.
  2. Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
  3. Ik kleed me heel mooi aan, als ik naar een feest ga.
  4. Wanneer ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  5. Voordat ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  6. Ik ga naar een feest, dus ik kleed me heel mooi aan.
  7. Ik ga naar een feest en ik kleed me heel mooi aan.

Slide 9 - Tekstslide

verband + signaalwoord     blz. 96
  • tegenstelling                 maar, echter
  • oorzaak/gevolg            doordat, daardoor
  • tijd                                      eerst, daarna
  • reden                                daarom, omdat
  • ...                                          ....

Slide 10 - Tekstslide

verbanden + signaalwoorden
                                                                                                     verband
Hij is niet groot, maar klein.                                            tegenstellend
Het regent, daardoor wordt hij nat.                            oorzaak-gevolg
Als je goed plant,  heb je je huiswerk op tijd af.    voorwaarde
Eerst maakt hij sommen, daarna leert hij.               tijd 
Hij eet groente en rijst en een toetje.                         opsomming

Slide 11 - Tekstslide

typ een signaalwoord

Slide 12 - Woordweb

Het regende, daardoor werd mijn haar nat.

Wat is het signaalwoord?
A
regende
B
daardoor
C
haar
D
nat

Slide 13 - Quizvraag

Het regende, daardoor werd mijn haar nat.

Bij welk verband hoor het signaalwoord daardoor?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijd
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quizvraag

Voordat zij naar buiten ging, trok zij eerst een warme jas aan.

Wat zijn de signaalwoorden?
A
voordat, buiten
B
buiten, aan
C
buiten, eerst
D
voordat, eerst

Slide 15 - Quizvraag

Voordat zij naar buiten ging, trok ze eerst een warme jas aan.

Bij welk verband horen deze twee signaalwoorden?
blz. 96!!!!
A
tijd
B
reden
C
tegenstelling
D
opsomming

Slide 16 - Quizvraag

Aan de slag
Formuleren H3:  
1. Bekijk het schema op blz. 96
2.maak alle opdrachten digitaal (gebruik het schema)
  (opdracht 1 klassikaal)
bekijk indien nodig de video-uitleg!

3. Glossy

Slide 17 - Tekstslide

Glossy
Wie doet wat?
Wat is al af?
Editor (wat heb je al?)


Slide 18 - Tekstslide

evaluatie
Formuleren begrepen ?
Glossy, hoe ver zijn jullie?
leesboek, hoe ver ben je?
Tips?
Tops?

Slide 19 - Tekstslide