1.1 Atoombouw

H1 Atoombouw en binding
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H1 Atoombouw en binding

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Intro hoofdstuk 1
  • Uitleg + inoefenen atoommodellen 
  • Maken 10 (+ geef elektronenconfiguratie), 12, 13, 15, 18, 19





Slide 2 - Tekstslide

Wat leer je in hoofdstuk 1?

Dit plaatje te begrijpen!


Slide 3 - Tekstslide

Wat leer je in hoofdstuk 1?

  • Je leert dat er drie typen stoffen bestaan: metalen, moleculaire stoffen en zouten, aan de hand van het atoommodel van Bohr.
  • Je leert welke bindingstypen er bestaan en hoe deze tot stand komen.
  • Je leert om eigenschappen van stoffen (macroniveau) te verklaren en te voorspellen op microniveau.

Slide 4 - Tekstslide

1.1 Atoombouw 

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 1.1
  • Je kunt van een willekeurig atoom het atoommodel beschrijven volgens Bohr: welke en hoeveel deeltjes zijn aanwezig en waar bevinden deze zich.
  • Je kunt een beschrijving geven van het begrip isotoop.
  • Je kunt beredeneren welke isotoop/isotopen ontstaan bij kernfusie of kernsplitsing.

Slide 6 - Tekstslide

5 min: kijk en schrijf in je schrift
  1. Bekijk Binas tabel 25. Wat zie je (niet laatste kolom)?
  2. Wat denk je dat isotopen zijn?
  3. Kun je de getallen terug vinden in het periodiek systeem, Binas tabel 99? (atoomnummer, massagetal, atoommassa)


    Slide 7 - Tekstslide

    Geschiedenis van atoommodel
    'Is materie eeuwig deelbaar?'

    Deze vraag stelden de eerste filosofen al rond 460 voor Christus. 


    Slide 8 - Tekstslide

    Slide 9 - Video

    Ontstaan van huidige atoom





    Lees in je boek meer over het ontstaan van het huidige atoommodel.

    Slide 10 - Tekstslide

    Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
    Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
    Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen

    In Binas tabel 25 is dit te vinden van de meeste isotopen.

    Isotopen hebben een gelijk aantal elektronen en protonen, maar een verschillend aantal neutronen.

    Slide 11 - Tekstslide

    Voorbeeld: chloor
    Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37






    Verdeling van elektronen (elektronenconfiguratie) in Binas tabel 99.

    Slide 12 - Tekstslide

    Atoommodel van Bohr
    elektronenconfiguratie = 2, 8, 0

    Slide 13 - Tekstslide

    Wat is de elektronenconfiguratie van calcium (atoomnummer 20)? Gebruik Binas 99.
    A
    40,08
    B
    20
    C
    8,2
    D
    2,8,8,2

    Slide 14 - Quizvraag

    Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel protonen heeft natrium?
    A
    11
    B
    12
    C
    23
    D
    34

    Slide 15 - Quizvraag

    Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
    A
    11
    B
    12
    C
    23
    D
    34

    Slide 16 - Quizvraag

    Maak een schets van de isotoop beryllium-9 volgens het atoommodel van Bohr.

    Slide 17 - Open vraag

    Reactiviteit
    • De reactiviteit van een element kun je vaak voorspellen aan de hand van het atoommodel van Bohr.
    • Alle elementen streven naar de edelgasconfiguratie.

    Voorbeeld: natrium (filmpje op volgende slide).

    Slide 18 - Tekstslide

    0

    Slide 19 - Video

    Natrium is zeer reactief. Leg uit hoe dit komt aan de hand van de elektronenconfiguratie.

    Slide 20 - Open vraag

    Reactiviteit natrium
    • Elektronenconfiguratie natrium: 2, 8, 1
    • Elk element streeft naar edelgasconfiguratie, dus natrium wil van het buitenste elektron af (valentie-elektron).
    • Heeft een andere stof nodig die het elektron opneemt, in dit geval water.

    Slide 21 - Tekstslide

    Deze les
    • Uitleg atoommodellen + basis chemisch rekenen
    • Maken 10 (+ geef elektronenconfiguratie), 12, 13, 15, 18, 19
    • Vragen nakijken


    Slide 22 - Tekstslide