1.1 Drie soorten stoffen en 1.2 Atoombouw en het periodiek systeem
Deze les
Bespreken formatieve toets
Uitleg 1.1 en 1.2
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Deze les
Bespreken formatieve toets
Uitleg 1.1 en 1.2
Slide 1 - Tekstslide
Formatieve toets
Let op taalgebruik: "opgenomen in water" = oplossen
Geef een uitleg als dit wordt gevraagd.
Kookpunt/kooktraject
Slide 2 - Tekstslide
Kook/smeltpunt en -traject
Zuivere stoffen hebben een smeltpunt en kookpunt.
Mengsels hebben een smelttraject en kooktraject.
Slide 3 - Tekstslide
Wat leer je in hoofdstuk 1?
Je leert dat er drie typen stoffen bestaan: metalen, moleculaire stoffen en zouten, aan de hand van het atoommodel van Bohr.
Je leert welke bindingstypen er bestaan en hoe deze tot stand komen.
Je leert om eigenschappen van stoffen (macroniveau) te verklaren en te voorspellen op microniveau.
Slide 4 - Tekstslide
Eigenschappen verklaren
Aan de hand van het atoommodel van Bohr kunnen veel eigenschappen van stoffen worden verklaard en voorspeld.
In de scheikunde maak je voortdurend een koppeling tussen macroniveau (het zichtbare) en het microniveau (onzichtbare).
Slide 5 - Tekstslide
Macro en micro
Macroniveau: waarneembaar en meetbare eigenschappen, bijv. kleur, hardheid, geleidbaarheid, smelt- en kookpunt.
Microniveau: beschrijving op deeltjesniveau (moleculen, ionen, elektronen, bindingen).
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen 1.1
Je leert hoe het periodiek systeem is opgebouwd:
- perioden van elementen met oplopende atoommassa;
- groepen van elementen met vergelijkbare eigenschappen;
- metalen en niet-metalen
Je leert wanneer er sprake is van een metaal, moleculaire stof of zout.
Slide 7 - Tekstslide
Verwerking macro/micro
Lees op blz. 14 de informatie over micro- en macroniveau.
Maak de quiz in LessonUp (volgende slides).
Slide 8 - Tekstslide
De geur van een geurkaars
A
Macro
B
Micro
Slide 9 - Quizvraag
Een chlooratoom heeft 7 elektronen in zijn buitenste schil.
A
Macro
B
Micro
Slide 10 - Quizvraag
A
Macro
B
Micro
Slide 11 - Quizvraag
Koperdraad is buigzaam
A
Macro
B
Micro
Slide 12 - Quizvraag
De soortelijke warmte van water is 4,18 kJ per kg per Kelvin
A
Macro
B
Micro
Slide 13 - Quizvraag
Magnesiumatomen hebben een sterke metaalbinding
A
Macro
B
Micro
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
Belangrijke groepen
Groep 1: Alkalimetalen
Groep 2: Aardalkalimetalen
Groep 17: Halogenen
Groep 18: Edelgassen
Slide 16 - Tekstslide
Stoffen indelen
metalen
moleculaire stoffen
zouten
Slide 17 - Tekstslide
Is het element Rf een metaal of niet-metaal (gebruik Binas)?
A
metaal
B
niet-metaal
C
hoe kan ik dit zien?
Slide 18 - Quizvraag
Stikstofdioxide is een ... (gebruik Binas)
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
Zout
D
Hoe kan ik dat weten?
Slide 19 - Quizvraag
Natriumoxide is een ... (gebruik Binas)
A
Metaal
B
Moleculaire stof
C
Zout
D
Hoe kan ik dat weten?
Slide 20 - Quizvraag
Calcium behoort tot de ... (gebruik Binas)
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Halogenen
D
Edelgassen
Slide 21 - Quizvraag
Neon behoort tot de ... (gebruik Binas)
A
Alkalimetalen
B
Aardalkalimetalen
C
Halogenen
D
Edelgassen
Slide 22 - Quizvraag
Leerdoel H1.2
Je leert om het atoommodel van Bohr te tekenen/beschrijven van een willekeurig element en aan de hand daarvan voorspellingen/verklaringen te doen over de reactiviteit van dat element.
Slide 23 - Tekstslide
Ontstaan van huidige atoommodel
Lees in je boek meer over het ontstaan van het huidige atoommodel.
Slide 24 - Tekstslide
Dus een atoom bestaat uit protonen, elektronen en neutronen, maar hoeveel?
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
In Binas tabel 25 is dit te vinden van de meeste isotopen.
Isotopen hebben een gelijk aantal elektronen en protonen, maar een verschillend aantal neutronen.
Slide 25 - Tekstslide
Voorbeeld: chloor
Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37
Verdeling van elektronen (elektronenconfiguratie) in Binas tabel 99.
Slide 26 - Tekstslide
Atoommodel van Bohr
elektronenconfiguratie = 2, 8, 0
Slide 27 - Tekstslide
Wat is de elektronenconfiguratie van calcium (atoomnummer 20)? Gebruik Binas 99.
A
40,08
B
20
C
8,2
D
2,8,8,2
Slide 28 - Quizvraag
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel protonen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 29 - Quizvraag
Natrium heeft atoomnummer 11 en massagetal 23. Hoeveel neutronen heeft natrium?
A
11
B
12
C
23
D
34
Slide 30 - Quizvraag
Reactiviteit
De reactiviteit van een element kun je vaak voorspellen aan de hand van het atoommodel van Bohr.
Alle elementen streven naar de edelgasconfiguratie.
Voorbeeld: natrium (filmpje op volgende slide).
Slide 31 - Tekstslide
0
Slide 32 - Video
Reactiviteit natrium
Elektronenconfiguratie natrium: 2, 8, 1
Elk element streeft naar edelgasconfiguratie, dus natrium wil van het buitenste elektron af (valentie-elektron).
Heeft een andere stof nodig die het elektron opneemt, in dit geval water.
Slide 33 - Tekstslide
Atoommassa en molecuulmassa
Slide 34 - Tekstslide
Leerdoelen 1.1
Je leert hoe het periodiek systeem is opgebouwd:
- perioden van elementen met oplopende atoommassa;
- groepen van elementen met vergelijkbare eigenschappen;
- metalen en niet-metalen
Je leert wanneer er sprake is van een metaal, moleculaire stof of zout.
Slide 35 - Tekstslide
Leerdoel 1.2
Je leert om het atoommodel van Bohr te tekenen/beschrijven van een willekeurig element en aan de hand daarvan voorspellingen/verklaringen te doen over de reactiviteit van dat element.