paragraaf 4 Slaven worden vrij

Slaven worden vrij
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slaven worden vrij

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling
  • Er ontstaat een moderne samenleving: spoorwegen, kanalen, telegraaf, telefoon, radio, postschepen
  • Opkomst Nationalisme: standbeelden, musea, geschiedenisonderwijs
  • Vanaf 1500: plantages aan de kusten van Amerika, Afrika, Azië. NL in Indonesië.
  • Vanaf 1800: Modern imperialisme. Zoveel mogelijk land bezitten en besturen. NL koloniën: Nederlands-Indië, Suriname, Antillen
  • Europa had grondstoffen en afzetmarkt nodig. Daarnaast gaf een kolonie macht en aanzien.

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
  • Nederland voerde een nieuw bestuur in. Vorsten moesten luisteren naar de Nederlanders
  •  Nederland bleef de baas met behulp van wapens
  • Kolonie moest winstgevend zijn. Winst ging naar het moederland. Verplicht verbouwen van: thee, koffie, rubber, tabak, suiker, cacao.
  • Cultuurstelsel: 20% van je grond verbouwen. 1830-1870
  • Verandering in de samenleving: christendom, scholen (NL taal en cultuur leren) ziekenhuizen. 
  • Gevolgen: eerste Indonesische nationalistische gevoelens

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt 3 argumenten noemen waarbij slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd.

  • Je kunt 2 argumenten noemen waarmee abolitionisten slavenhandel en slavernij verwierpen. 

  • Je kunt uitleggen hoe abolitionisten anderen probeerden te overtuigen om slavenhandel en slavernij te verwerpen.


Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Je kunt beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft.

  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven: abolitionisme, Ketikoti en contractarbeiders.

Slide 5 - Tekstslide

Voorstanders van de slavernij
  • Vanaf 16e eeuw slavernij in de koloniën
  • Mijnen, havens, landbouw, katoen-, suiker-, tabaksplantages

Drie argumenten voor de slavernij:
  1. In de bijbel stond: donkere mensen zijn knechten
  2. Volgens Europeanen waren Afrikanen en Aziaten minderwaardig en konden ze niet omgaan met vrijheid. 
  3. De enige manier waarop de koloniën winstgevend konden zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Tegenstanders van de slavernij
Abolitionisme:  een beweging die was voor de afschaffing van de slavenhandel en slavernij.
- maakten tekeningen en schreven verhalen over de gruwelijkheden van slaven
- zamelden geld in om slaven vrij te kopen

Twee argumenten tegen de slavernij:
  1. Slavernij ging in tegen het idee dat iedereen vrij en gelijk was
  2. Christendom zei: heb je naasten lief

Slide 7 - Tekstslide

Afschaffing van de slavernij
  • 1807: Britse rijk verbiedt slavenhandel
  • 1833: Britse rijk verbiedt slavernij
  • 1860: Nederland schaft slavernij af in Nederlands-Indië
  • 1 juli 1863: Nederland schaft slavernij af in                         Suriname en Antillen: Ketikoti

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Lesdoelen
  • Je kunt 3 argumenten noemen waarbij slavernij in de 19e eeuw werd verdedigd.

  • Je kunt 2 argumenten noemen waarmee abolitionisten slavenhandel en slavernij verwierpen. 

  • Je kunt uitleggen hoe abolitionisten anderen probeerden te overtuigen om slavenhandel en slavernij te verwerpen.


Slide 10 - Tekstslide

Lesdoelen


  • Je kunt beschrijven wanneer en hoe in de Nederlandse koloniën de slavenhandel en slavernij werden afgeschaft.

  • Je kunt de volgende begrippen omschrijven: abolitionisme, Ketikoti en contractarbeiders.

Slide 11 - Tekstslide

Vragen?

Slide 12 - Tekstslide

Maken opdrachten 1 t/m 11
blz 96-103

Slide 13 - Tekstslide