2HM Present Perfect Unit 4

Hello, everyone! 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hello, everyone! 

Slide 1 - Tekstslide

Lesson plan

Present Perfect and more...


Pupils teaching today!
Pay attention!

Slide 2 - Tekstslide

Have a look at the video...

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Schrijf minimaal vijf voorbeelden van de 'present perfect' uit de video...

Slide 5 - Open vraag

Wat was de vorm van de present perfect ook alweer? Dus: hoe maak je een present perfect?

Slide 6 - Open vraag

Het voltooid deelwoord is het werkwoord +ed bij regelmatige ww (zoals visited).
Wat als een werkwoord onregelmatig is?

Slide 7 - Open vraag

En hoe kon je nou ook alweer uitvinden of een werkwoord regelmatig of onregelmatig is?

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Vul de present perfect in:

I _____ ________ nothing the past week, so I still do not understand.
A
learned
B
has learnt
C
have learnt
D
have learned

Slide 10 - Quizvraag

Vul de present perfect in:

She ____ _______ me the perfect present!
A
have given
B
gave
C
has gave
D
has given

Slide 11 - Quizvraag

Er zit een belangrijk verschil tussen de past simple en de present perfect. Sleep de tijd naar de regel die erbij hoort.
Iets is in het verleden begonnen en het resultaat is nog steeds merkbaar.
Iets is in het verleden begonnen en afgerond. Het is helemaal klaar.
Iets is in het verleden begonnen en is nog steeds zo. Het is onveranderd.
Past simple
Present perfect
Present perfect

Slide 12 - Sleepvraag

PRESENT PERFECT:

In welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She had been working until late.
B
She have been working until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 13 - Quizvraag

Why is it difficult to 'compete' with plastic?
A
Plastic is cheap
B
Their factories are bigger

Slide 14 - Quizvraag

PRESENT PERFECT

Welke zin staat in de Present Perfect?
A
She goes home at 8 o'clock.
B
He fell off his bike.
C
She has eaten 3 sandwiches so far.
D
They worked all day yesterday.

Slide 15 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht a few years ago.
C
I lived in Utrecht in 2010.
D
I am living in Utrecht right now.

Slide 16 - Quizvraag

Present Perfect: write down 1 sentence in the Present Perfect with the verb 'buy'.

Slide 17 - Open vraag

Watch carefully and fill in the gaps...


Use the post-its on your table and of course...use the present perfect!

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Grammar: Quantifiers
Some / Any

Een paar
Much / many / (a lot of)
Veel
(a) few / (a) little

Weinig

Slide 20 - Tekstslide

Much & Many
Much
(veel)
Ontelbaar
Much air
Much information
Much time
Many
(veel)
Telbaar
Many tables
Many questions
Many cats

Slide 21 - Tekstslide

(a) few & (a) little
(a) few. = countable nouns
(a) little = uncountable nouns
With a = some
Without a = not much/many

Slide 22 - Tekstslide


                                               Much/Many

Slide 23 - Tekstslide

MUCH/MANY

.............. sugar
A
much
B
many

Slide 24 - Quizvraag

MUCH/MANY vertalen beide naar:
A
weinig
B
veel
C
ontelbaar veel
D
bar weinig

Slide 25 - Quizvraag

much/many?

............... umbrellas
A
much
B
many

Slide 26 - Quizvraag

Much/many/a lot of
How .... milk is in the fridge?
A
much
B
many
C
a lot of

Slide 27 - Quizvraag

much / many hugs
A
much
B
many

Slide 28 - Quizvraag

I don’t have much / many time to talk.
A
much
B
many

Slide 29 - Quizvraag

The patient _______ walk again in a few days.
A
can
B
will be able to

Slide 30 - Quizvraag

few + a few gebruik je...
A
bij enkelvoud
B
bij meervoud

Slide 31 - Quizvraag

Choose: a little -a few- few- little?

I only want ... tomato sauce.
A
Few
B
A few
C
Little
D
A little

Slide 32 - Quizvraag

Vul in: a little / little / a few / few

I only have ... cookies left.
A
a little
B
little
C
a few
D
few

Slide 33 - Quizvraag

Wat zou het geval zijn bij
(a) little & (a) few?
timer
1:00
A
Little is uncountable
B
Few is uncountable
C
Little is countable
D
Few is countable

Slide 34 - Quizvraag

LITTLE/FEW
..... water
A
little
B
few

Slide 35 - Quizvraag

Choose: a little -a few- few- little?

I'm cutting ... onions.
A
A little
B
Few
C
A few
D
Little

Slide 36 - Quizvraag

Choose: a little -a few- few- little?

They are cutting ______ trees
A
A little
B
Few
C
A few
D
Little

Slide 37 - Quizvraag

I understand
everything
almost everything
half of the rules
almost nothing
nothing

Slide 38 - Poll