herhalen 5.1. + 5.2. + 5.4. & biologie bovenbouw
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
In een bedrijf worden kalveren gefokt voor
de melkveehouderij.
Voor welke zaadcellen zal dit bedrijf vooral belangstelling
hebben: voor zaadcellen met een X-chromosoom
of met een Y-chromosoom? Leg je antwoord uit.
de melkveehouderij.
Voor welke zaadcellen zal dit bedrijf vooral belangstelling
hebben: voor zaadcellen met een X-chromosoom
of met een Y-chromosoom? Leg je antwoord uit.
timer
2:30
Slide 4 - Open vraag
In een ander bedrijf worden kalveren gefokt voor
de vleesindustrie.
Voor welke zaadcellen zal dit bedrijf vooral belangstelling
hebben? Leg je antwoord uit.
de vleesindustrie.
Voor welke zaadcellen zal dit bedrijf vooral belangstelling
hebben? Leg je antwoord uit.
timer
2:30
Slide 5 - Open vraag
In de afbeelding zie je twee eicellen, twee zaadcellen en twee bevruchte eicellen getekend. Uit de bevruchte eicellen ontstaan een stier en een koe.
Welke geslachtschromosomen bevatten cel 1?
Welke geslachtschromosomen bevatten cel 1?
A
X
B
Y
C
XY
D
XX
Slide 6 - Quizvraag
In de afbeelding zie je twee eicellen, twee zaadcellen en twee bevruchte eicellen getekend. Uit de bevruchte eicellen ontstaan een stier en een koe.
Welke geslachtschromosomen bevatten cel 3?
Welke geslachtschromosomen bevatten cel 3?
A
X
B
Y
C
XY
D
XX
Slide 7 - Quizvraag
In de afbeelding zie je twee eicellen, twee zaadcellen en twee bevruchte eicellen getekend. Uit de bevruchte eicellen ontstaan een stier en een koe.
Welke geslachtschromosomen bevatten cel 5?
Welke geslachtschromosomen bevatten cel 5?
A
X
B
Y
C
XY
D
XX
Slide 8 - Quizvraag
In een eicel van Lexie bevinden zich genen op chromosomen.
Van wie zijn deze genen zeer waarschijnlijk afkomstig:
van haar moeder, haar vader of van beide ouders?
Leg je antwoord uit.
Van wie zijn deze genen zeer waarschijnlijk afkomstig:
van haar moeder, haar vader of van beide ouders?
Leg je antwoord uit.
timer
2:30
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Hard kunnen lopen is....
A
helemaal erfelijk bepaald
B
voor een deel erfelijk bepaald
C
niet erfelijk bepaald
Slide 12 - Quizvraag
Betere prestaties door dopinggebruik zijn....
A
helemaal erfelijk bepaald
B
voor een deel erfelijk bepaald
C
niet erfelijk bepaald
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Dicht bij de evenaar heeft het genotype
donkere huid en zwart haar een grotere
overlevingskans dan het genotype lichte huid
en blond haar. Leg dat uit.
donkere huid en zwart haar een grotere
overlevingskans dan het genotype lichte huid
en blond haar. Leg dat uit.
timer
2:30
Slide 16 - Open vraag
De meeste mensen met een lichte huid leven verder
weg van de evenaar. Daar is het kouder en draagt men
meer kleren tegen de kou.
Leg uit dat in een koud milieu de overlevingskans
met een lichte huid groter kan zijn.
weg van de evenaar. Daar is het kouder en draagt men
meer kleren tegen de kou.
Leg uit dat in een koud milieu de overlevingskans
met een lichte huid groter kan zijn.
timer
2:30
Slide 17 - Open vraag
Nederlanders met een donkere huidskleur moeten zorgen
dat zij voldoende vitamine D binnenkrijgen, bijvoorbeeld
door vitamine-D-pillen te slikken. Leg dat uit.
dat zij voldoende vitamine D binnenkrijgen, bijvoorbeeld
door vitamine-D-pillen te slikken. Leg dat uit.
timer
2:30
