WEBB vragers & aanbieders 5.5 t/m 5.11

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2023-2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Vorige les
  • Lesdoelen
  • Theorie
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
5. Ik kan het verschil uitleggen tussen primaire en luxe goederen
6. Ik kan uitleggen wat de prijselasticiteit van de vraag inhoudt
7. Ik kan de procentuele verandering van de vraag of prijs uitrekenen
8. Ik kan de prijselasticiteit van de vraag berekenen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Primaire en luxe goederen (5)
De vraag reageert anders op prijsveranderingen bij primaire goederen in vergelijking met luxe goederen.

  • Bij primaire goederen reageert de vraag weinig op prijsveranderingen.
Voorbeeld: kraanwater wordt stukken goedkoper, je gaat dan niet ineens liters meer kopen.
  • Bij luxe goederen reageert de vraag sterk op prijsveranderingen.
Voorbeeld: bij Black Friday zie je een grote vraagverandering bij een prijsdaling.



Slide 4 - Tekstslide

Vraag reageer op prijsverandering
Primaire goederen of luxegoederen?
Primair goed
Luxe goed
Mondkapje
Juwelen
Kleding
Airpods
Melk
Nagellak
Tandpasta
Smartwatch

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag naar primaire goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vraag naar Luxe goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting elasticiteiten

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In formulevorm

proc.verandering=oudnieuwoudx100procent
Prijselasticiteit=procentueleveranderingprijsprocentueleveraderingvraag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is de prijselasticiteit van de vraag vaak een positief of negatief getal?
A
Positief getal
B
Negatief getal

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis prijselasticiteit
Prijselasticiteit is -0,25. Wat betekent dit?


Als de prijs met 1% stijgt, 
dan daalt de vraag met 0,25%.
Als de prijs met 1% daalt, 
dan stijgt de vraag met 0,25%


Uitkomst is tussen 1 en -1 =Inelastische vraag.
De vraag reageert dus niet sterk op een prijsverandering.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De prijselasticiteit van de vraag naar een bepaald product is -0,25. Dit betekent:
A
Dat de prijs stijgt met 1% de vraag daalt met 25%
B
Dat de prijs daalt met 25%, als de gevraagde hoeveelheid met 100% stijgt.
C
Dat de prijs daalt met 2%, als de gevraagde hoeveelheid met 8% stijgt.
D
Dat als de prijs met 8% stijgt de gevraagde hoeveelheid daalt met 2%.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van een artikel is bekend dat wanneer de prijs stijgt met 25%, de afname daalt van 1.000 naar 825 stuks.
A
De prijselasticiteit is 0,70
B
De prijselasticiteit is 0,849
C
De prijselasticiteit is -0,70
D
De prijselasticiteit is -0,849

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een enkele treinreis van Amsterdam naar Nijmegen kost 15,30.
de NS overweegt om de prijs te verhogen met 2,50. De verwachting is dat het aantal reizigers hierdoor met 10% afnemen op dit traject.

Bereken de procentuele verandering van de prijs (7)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de vraag prijselastisch of prijsinelastisch? Leg je antwoord uit. (6)

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de prijselasticiteit van de vraag. Met een procentuele verandering van de prijs van 16,3% en een procentuele verandering van de vraag van 10% afname. (8)

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een verklaring voor het feit dat de vraag naar treinkaartjes prijselastisch of prijsinelastisch is (6)

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de spits is de vraag inelastischer dan tijdens daluren.
Geef hiervoor een verklaring (6)

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Prijselasticiteit
IJS in de aanbieding!
Normaal 5,99 per 500ml deze week 3,99 per 500ml

Hoe sterk reageert de vraag naar IJS op een prijsverlaging of prijsverhoging. Dat is wat we met een prijselasticiteit uitrekenen.
Je zou het ook wel prijsgevoeligheid kunnen noemen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oude prijs 5,99, prijs nieuw 3,99
Vraag oud 100, vraag nieuw 120

Bereken de prijselasticiteit!



oudnieuwoudx100procent
procentueleveranderingprijsprocentueleveraderingvraag
Stap 1: bereken de procentuele veranderingen
Prijs: (3,99 - 5,99) / 5,99 = -33,39%
Afname: (120 - 100) / 100 = + 20%
Stap 2: bereken de prijselasticiteit
20% / -38,39% = -0,599

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prijselasticiteit is -0,599

Positieve prijselasticiteit: hogere prijs is meer vraag. Uitzonderlijk
Negatieve prijselasticiteit:
  • -1 en 0 = prijsinelastisch; hogere omzet compenseert lagere afzet niet.
  • precies -1 = uni-elastisch; prijsveranderingen en hoeveelheidsverandering aan elkaar gelijk.
  • lager dan -1 = prijselastisch; hoe lager de prijs, hoe hoger de afzet.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan is de prijselasticiteit van de vraag afhankelijk?
-Zijn er substitutiegoederen
Dit zijn goederen die het product kunnen vervangen.
-Kun je snel reageren (vb reizen wordt duurder -> verhuizen)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke van deze grafieken geeft een volkomen inelastische vraag weer
A
A
B
B
C
C

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Maak 5.5 t/m 5.11

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies