les h3 tegenargument en weerlegging

tegenargument en weerlegging

(Leesvaardigheid bladzijde 106)
Blokjesschema
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

tegenargument en weerlegging

(Leesvaardigheid bladzijde 106)
Blokjesschema

Slide 1 - Tekstslide

Verwachtingen van deze les. 
We hebben een klassikaal gedeelte Dat zijn 12 dia's. Tijdens deze 12 dia's zijn jullie gefocust bezig met de les.

Daarna kunnen jullie zelf rustig aan de slag met de opdrachten. Dit kan in het boek of online via de methode. 

Slide 2 - Tekstslide

We bespreken een fragment van een betoog. De stelling van dit betoog is:
We zouden meer muziek in de klas moeten toelaten.

Slide 3 - Tekstslide

We zouden meer muziek in de klas moeten toelaten 

In de tekst staat er de volgende zin:

 'Van muziek in de klas wordt vaak gezegd dat het slecht is voor de concentratie'

Slide 4 - Tekstslide

is deze zin vóór of tegen de stelling
A
voor
B
tegen

Slide 5 - Quizvraag

We zouden meer muziek in de klas moeten toelaten 
 'Van muziek in de klas wordt vaak gezegd dat het slecht is voor de concentratie'

Je noemt dit een tegenargument. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat gebeurt hier vervolgens? (dia 5)
 'Van muziek in de klas wordt vaak gezegd dat het slecht is voor de concentratie'


Slide 7 - Tekstslide

Wat gebeurt er?
A
de schrijver is het eens met het tegenargument
B
de schrijver is het oneens met het tegenargument

Slide 8 - Quizvraag

We kijken naar het filmpje van Noordhoff
Daarna lezen we samen de tekst over spelfouten
oefenen we samen het blokjesschema
kunnen jullie zelfstandig aan de slag

Slide 9 - Tekstslide

Het blokjesschema! Wie kent m nog en is blij hem weer te zien? :) (dia 9)

Slide 10 - Tekstslide

1
2
3
Toch is het een gek idee dat je fouten in de werkwoordspelling kunt rechtvaardigen, alleen omdat je geen zin hebt om erover na te denken.
Dan gaat het vanzelf
Als je écht je werkwoordspelling beheerst, hóéf je er niet eens over na te denken of ergens een d, t of dt moet komen te staan en dat je 'antwoordde' met twee d's schijft in plaats van met één. 

Slide 11 - Sleepvraag

Dia 11: Wat is een tegenargument en wat is een weerlegging?

Slide 12 - Open vraag

blokjesschema

Slide 13 - Tekstslide

20 juni 2024
herhalen lesstof argumentatieschema
oefentoets: mix van theorievragen en een tekst, net zoals de echte toets.

Slide 14 - Tekstslide

wat is onderschikkende argumentatie?
A
er zijn twee losse argumenten
B
je hebt één argument die het standpunt alleen kan ondersteunen
C
een argument wordt ondersteund door een ander argument
D
het eerste argument krijgt hulp van een tweede argument

Slide 15 - Quizvraag

Bij nevenschikkende argumentatie...
A
heb je maar één argument
B
zijn er meerdere, gelijkwaardige argumenten
C
staan de argumenten onder elkaar

Slide 16 - Quizvraag

4 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie
  4. Combinatie: onderschikkende-nevenschikkende argumentatie

Slide 17 - Tekstslide

Terugblik
Argumentatie analyseren in een blokjesschema.




Slide 18 - Tekstslide

Zet de argumentatie in het blokjesschema.
1
2
3
4
Liggend naar een live concert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit.
Je bent meer ontspannen.
Met je ogen dicht kun je beter luisteren.
Je wordt nergens door afgeleid.

Slide 19 - Sleepvraag

Zet de argumentatie in het blokjesschema.
1
2
3
Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht.
Jongeren moeten discipline leren.
Jongeren moeten leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.

Slide 20 - Sleepvraag

Zet de argumentatie in het blokjesschema.
1
2
3
4
Ik wil dit jaar in de zomer graag weer naar Frankrijk.
Het is een geweldig vakantieland.
Het is er altijd mooi weer.
De natuur is er werkelijk prachtig.

Slide 21 - Sleepvraag

Zet de argumentatie in het blokjesschema.
1
2
3
Een (verplicht) energielabel voor reizen en vliegtickets is een goed idee.
Dan wordt er vast minder gevlogen.
Reizigers weten dan hoeveel milieuonvriendelijke stoffen vliegtuigen uitstoten.

Slide 22 - Sleepvraag

ik weet weer hoe een blokjesschema in elkaar zit
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Aan de slag! Kies zelf:
Vaste tekststructuren (hs 1 en 2)
Argumentatieschema's (hs 3 en 4)
Functiewoorden (hs 5 en 6)

Slide 24 - Tekstslide