Paragraaf 3.4 Het platteland

3 Gebieden Zuid Amerika
Paragraaf 3.4 Het platteland

Domein Gebieden
5V
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3 Gebieden Zuid Amerika
Paragraaf 3.4 Het platteland

Domein Gebieden
5V

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je weet dat globalisering op het platteland zichtbaar is in plantagegebieden, maar ook in de mijnbouw, boskap, toerisme of geldzendingen (remittances) van migranten. 
Je kunt de ontwikkelingen op het platteland analyseren met gebruikmaking van verschillende dimensies.

Slide 2 - Tekstslide

Tegenstellingen op het platteland
  • Zelfvoorzienende landbouw
  • Commerciële landbouw

  • Minifundia
  • Latifundia

Slide 3 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid op het platteland
De grote sociale ongelijkheid zie je op het platteland terug in het verschil tussen de typen landbouwbedrijven.

minifundia
latifundia
hacienda

Slide 4 - Tekstslide

Sociale ongelijkheid op het platteland

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van landbouwbedrijven in Zuid-Amerika
Minifundia
Latifundia
Zelfvoorzienende bedrijven
specialisatie
weinig verkoop
veel verschillende product
kapitaalintensief
weinig machines
commercieel
pesticiden en kunstmest

Slide 6 - Sleepvraag

Groene revolutie

Slide 7 - Tekstslide

Aanleiding

Wat houdt het in?




Gevolgen?
  • Groeiende bevolking, zorg over voedselvoorziening
  • Introductie van nieuwe variëteiten, kunstmest, pesticiden, nieuwe irrigatietechnieken, verbeterde zaden 
  • Vergroting productie, vooral rijkere boeren doen mee en profiteren

Slide 8 - Tekstslide

Flex-gewassen

Slide 9 - Tekstslide

Welke gewassen?
Waarom deze naam?



Waarom groeit productie sterker dan het areaal?
Gevolgen?
  • Mais, oliepalm, soja, suiker
  • Kunnen voor meerdere doeleinden gebruikt: voedsel, energie, industriegrondstof
  • Intensivering

  • Landgrabbing, minder voedsel voor bevolking, kleine boeren failliet

Slide 10 - Tekstslide

De soja-republiek

Slide 11 - Tekstslide

Soja
  • Een van de belangrijkste exportproducten van Zuid-Amerika.
  • Eiwitrijke boon die verwerkt wordt als veevoer, maar ook als tofoe, tempé, sojasaus, sojamelk, etc. 
  • Geteeld in enorme monocultuur plantagegebieden
  • Productie vooral in handen van de agro-business, multinationale bedrijven die de hele productieketen (van zaad tot sojamelk in de winkel) in handen hebben

Slide 12 - Tekstslide

Commerciele landbouw
- bijzondere exportgewassen
-> slechtere situatie voor de kleine boeren; minder subsidies, verhoging productiekosten, afbouw subsidies

NGO's (niet gouvernementele ontwikkelingsorganisaties) die pakten een rol nu de overheid er niet meer is. 
-> beter onderwijs, gezondheidszorg

Slide 13 - Tekstslide

Land-grabbing

Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen land-grabbing
Teelt van eenzijdige producten -> monocultuur plantages

Ontstaan Sojarepubliek...

Tegenstanders:
- verdwijnen lokale voedselproductie
- uitputting van de grond
- vervuiling etc etc

Slide 15 - Tekstslide

Urban sprawl
  • De steden breiden zich uit over het omliggende platteland. 
  • Er is sprake van rurale urbanisatie en van urbane ruralisatie.

Slide 16 - Tekstslide

Waarom zijn er veel investeringen door Japan, de VS, de EU, Zuid-Korea en China in de sojateelt in Zuid-Amerika?
A
Dichtbij gelegen waar de soja naartoe gaat
B
Zelf weinig plaats voor zulke enorme oppervlakten landbouwgrond
C
Daar eten de mensen veel sojaproducten
D
Daar eten mensen meer vlees (welvaart) en daarvoor is veel veevoer nodig

Slide 17 - Quizvraag

Urban sprawl

Slide 18 - Tekstslide

Land grabbing
  • Het enorme gebied voor sojateelt is deels het gevolg van landgrabbing.
  • Groot deel door de Golfstaten, Japan, Zuid-Korea, VS en EU

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de opdracht 3.4 op blz 64 van je werkboek.

Huiswerk voor maandag 15 maart

Slide 20 - Tekstslide

3.4 vraag A
Welk woord weg
1. agribusiness - zelfvoorziening - genetische revolutie - globalisering 
2. groene revolutie - zaaigoed - ongelijkheid - landgrabbing
3. landhervorming - grootgrondbezitters - commerciële boeren - verzet
4. agrarische kolonisatie - ngo's - landgrabbing - flex crops
Zelfvoorziening, want dat is kleinschalig en de andere begrippen hebben te maken met grootschalige moderne landbouw.
Landgrabbing, de andere begrippen hebben allemaal te maken met de groene revolutie, maar dit begrip niet. Is ook een proces dat veel later is begonnen.
Commerciële boeren, de andere begrippen hebben allemaal te maken met landhervorming, maar dit begrip niet. Het gaat namelijk niet over de vorm van landbouw maar over bezitsverhoudingen.
Ngo’s, de andere begrippen hebben allemaal te maken met agrarische kolonisatie, ngo’s zijn ontwikkelingsorganisaties.

Slide 21 - Tekstslide

3.4 vraag b
Minifundia
Latifundia
bestemming vd producten
zelfvoorziening en lokale voorziening
levert aan voedingsmiddelen industrie
bemesting
dierlijke mest
kunstmest
controle plantenziektes
gewasrotatie
bestrijdingsmiddelen
gereedschappen
sikkel / ploeg etc
tractor / combine
zaden
eigen oogst
kopen bij agribedrijf
veevoer
eigen veevoer
kopen
economische doelen
voedsel voor eigen huishouden
winstmaximalisatie

Slide 22 - Tekstslide

3.4 vraag C
1. Hoe groter het aandeel van de landbouw in de beroepsbevolking, hoe lager het bbp/hoofd

2. Hoe groter het aandeel landbouwproducten in de totale export, hoe lager het bbp/hoofd

3. Hoe lager het aandeel van de landbouw in de beroepsbevolking, hoe lager het aandeel van de landbouw in bbp
Juist
Onjuist
Onjuist

Slide 23 - Tekstslide

3.4 vraag D
  •  Sojateelt vindt vooral plaats in nieuw ontgonnen gebieden in het tropisch regenwoud. Verklaar waarom daar veel kunstmest nodig is
  • Er zijn al lang onderhandelingen gaande tussen de VS en een aantal Zuid-Amerikaanse landen over vrijhandel. Beredeneer waarom Zuid-Amerikaanse boeren fel tegen z'n handelsverdrag zijn.
Tropisch bosgrond blijft vooral vruchtbaar doordat de vegetatie die afsterft via inspoeling zorgt
voor voedingsstoffen. Als door ontbossing de vegetatie verdwijnt, raakt de grond na enkele jaren uitgeput en is kunstmest nodig om nog landbouw te bedrijven.
Omdat de boeren in de VS gesubsidieerd worden, kunnen zij goedkoper produceren dan de Zuid-Amerikaanse boeren. Dan is er geen sprake meer van eerlijke concurrentie en kunnen Zuid- Amerikaanse boeren failliet gaan als de VS landbouwproducten op hun markt dumpen.

Slide 24 - Tekstslide

3.4 vraag E
Leg uit waardoor het agrarisch areaal van flex crops sneller toeneemt dan dat van voedselgewassen, en waardoor de productie van alle gewassen sneller toeneemt dan het oppervlak landbouwgrond
Mogelijke antwoorden: de vraag naar voedsel heeft een plafond en neemt alleen maar toe als de bevolking groeit; met flex crops kan meer verdiend worden onder andere door de vele gebruiksmogelijkheden, hier bestaat geen plafond; voedsel wordt in Zuid-Amerika tegen lage prijzen verkocht, maar de flex crops worden voor hogere prijzen ook op de wereldmarkt verkocht.
Dat komt door de toegenomen intensivering, het gebruik van betere zaden en kunstmest. Ook al blijft het oppervlak landbouwgrond hetzelfde, toch kan de productie daardoor toenemen.

Slide 25 - Tekstslide